Infecties en parasieten

Verschil tussen ontsteking en infectie

Inleiding

Een ontsteking is een reactie van het lichaam op beschadiging van weefsels. Gewoonlijk zijn dit prikkels van buiten het lichaam. Een ontsteking heeft als doel het verwijderen en opheffen van de prikkel en het herstellen van de schade. Ontstekingen zijn daarom in beginsel nuttig. Ontstekingen kunnen echter ook hun doel voorbij schieten zoals bij een allergie of ziekten door het afweersysteem (bijvoorbeeld reuma) het geval is. Ontstekingen kunnen dus allerlei oorzaken hebben. Beschadiging kunnen bijvoorbeeld optreden door een aanrijding, het verstuiken van een enkel, brandwonden door hitte maar ook door tumoren..
De meest bekende ontsteking is een infectie. Hierbij dringen levende organismen zoals bacteriën, virussen, schimmels of parasieten het lichaam binnen en brengen (door vermeerdering) het lichaam schade toe. Er bestaat wel eens de neiging om ontsteking en een infectie door elkaar te halen. Echter niet alle infecties gaan gepaard met ontsteking en lang niet alle ontstekingen worden veroorzaakt door infecties. Om dit onderscheid te benadrukken wordt soms het begrip steriele ontsteking gebruikt.
Longontsteking met of zonder infectie: een longontsteking is natuurlijk vaak het gevolg van een infectie met een virus of een bacterie. Maar ook het inademen van sterk prikkelende gassen zoals rook, chloor of ammoniak of een allergische reactie (astma) kunnen een longontsteking tot gevolg hebben. In het eerste geval, de infectie, is de ontsteking nuttig. Bij een longinfectie brengt de ontsteking het afweersysteem in stelling wat voorkomt dat de infectie zich verder vermeerdert. Het afweersysteem dood de bacterie of het virus. De ontsteking ruimt tevens het beschadigde weefsel met de gedode bacteriën of virussen op. De ontsteking is dus in beginsel nuttig. Wel heb je hier last van in de vorm van benauwdheid, hoesten, pijn en algemeen ziek zijn. Het afweersysteem is daarnaast niet geheel selectief. Ontstekingscellen vernietigen niet alleen de bacterie of het virus maar beschadigen ook de omliggende cellen. Bij een steriele longontsteking in het tweede voorbeeld, dat van de prikkelende gassen, treedt er een longontsteking op zonder dat er sprake is van een infectie. De ontsteking is hier minder nuttig en kan vaak beter geremd worden met ontstekingsremmende stoffen.
Ontstekingen en tumoren: vooral kwaadaardige tumoren geven eigenlijk ook altijd ontstekingsreacties. Aan de ene kant omdat ze door ingroei in het omliggende weefsel dit weefsel vernielen en het afweersysteem deze schade opruimt. Aan de andere kant omdat het afweersysteem de tumor gewoonlijk als lichaamsvreemd herkend en (tevergeefs) probeert de tumor onschadelijk te maken. Het dode weefsel wat zo ontstaat is een goede voedingsbodem voor bacteriën, waardoor een tumor niet alleen een ontsteking veroorzaakt maar afhankelijk van de lokalisatie ook vaak een infectie. Vooral tumoren van gebieden waar van nature al bacteriën voorkomen zoals de mond neus, bijholten en longen zijn eigenlijk altijd al geïnfecteerd waardoor ze zich ook vaak kunnen voordoen als een infectie. Puncties van dergelijke processen kunnen daardoor soms een foutieve uitslag geven omdat delen van het tumoreus proces lijken op dat van een infectie.

Gevolgen

Als gevolg van ontsteking komen stoffen (ontstekingsmediatoren) vrij die een hele keten aan reacties tot gevolg heeft zoals een hogere doorbloeding, zwelling, warmte, roodheid en pijn en het minder goed functioneren van het ontstoken weefsel. In het ontstekingsgebied wordt de doorlaatbaarheid van de bloedvaten verhoogd waardoor ontstekingscellen uit de bloedbaan het weefsel in trekken om daar de prikkel onschadelijk te kunnen maken en het beschadigde weefsel op te ruimen. Uiteindelijk wordt het beschadigde gebied zo goed mogelijk gerepareerd door vervanging met nieuw weefsel of, en indien dit niet mogelijk, is door vervanging met bindweefsel. Dit wordt ook wel littekenweefsel genoemd. Indien het om een reparatie van een gescheurde enkelband of spier gaat dan is dit een goede oplossing. Wel is vaak de kwaliteit van het reparatiebindweefsel (vooral de eerste maanden) minder dan het origineel. Voor andere weefsel is de vorming van dit littekenweefsel in de vorm van bindweefsel minder gunstig. Longen met bindweefsel verliezen hun elasticiteit. Een blaaswand met littekenweefsel wordt minder rekbaar waardoor de aandrang om te plassen blijft voortduren. Een hoornvlies met littekenweefsel wordt minder doorzichtig. Afvoergangen van bijvoorbeeld de lever worden door bindweefsel afgekneld door littekenweefsel. Maar ook gewrichten worden stijver als ze langdurig ontstoken zijn.

Ontstekingsremmers

Het geven van ontstekingsremmers kan nuttig zijn als de ontstekingsreactie zijn doel voorbij schiet of gewoon niet nodig is omdat op andere wijze de oorzaak van de ontsteking wordt weggenomen. Bij een longontsteking als gevolg van een infectie met bacteriën is door het geven van een passend antibioticum de ontsteking minder nuttig en kan de ontstekingsprikkel in de longen beter wat worden afgeremd. Door het onderdrukken van de ontstekingsreactie wordt er minder weefsel beschadigd en hoeft er minder te worden opgeruimd en worden hersteld met bindweefsel. Hierdoor is de schade aan de longen minder groot als naast het geven van antibiotica ook de ontstekingsreacties afgeremd worden. Voordeel is bovendien dat er minder klachten zijn zoals pijn bij het hoesten en benauwdheid en dat het herstel sneller is. Makkelijker hoesten door minder pijn en meer lucht heeft bovendien tot gevolg dat het slijm uit de longen beter wordt afgevoerd. Ontstekingsremmers zijn dus medicijnen die de gevolgen van een ontsteking verminderen. Ze zijn nuttig om de ontstekingsreactie en de daarmee gepaarde klachten af te remmen. Hierdoor voelt het dier zich niet alleen vaak beter, maar uit onderzoek blijkt dat het afremmen van de ontstekingsreactie vaak ook een beter en sneller herstel geeft. Bij meer chronische ontstekingsreacties, zoals gewrichtontsteking (artrose), blijkt dit niet alleen de klachten te verlichten maar ook het proces zelf af te remmen.

Twee soorten ontstekingsremmers

De ontstekingsremmers die gegeven kunnen worden zijn ingedeeld in 2 groepen. De steroïde ontstekingsremmers en de niet steroïde ontstekingsremmers: Non-Steroidal Anti-Inflammatory Drugs afgekort als NSAID’s. De meest bekende steroïde ontstekingsremmer is prednisolon. Prednisolon wordt vooral gegeven bij allergie en overdreven reacties van het afweersysteem op lichaamseigen weefsels. NSAID’s worden vooral gegeven bij artrose, bij operaties en bij verwondingen. Steroïde ontstekingsremmers als prednisolon en dexamethason zijn stoffen die een beetje lijken op het lichaamseigen hormoon cortisol. Dit cortisol wordt geproduceerd door de bijnierschors en heeft een belangrijke rol in het activeren en reguleren van processen die bij ontstekingsprikkels zijn betrokken. Zoals het verhogen van het bloedsuiker en de bloeddruk om te zorgen dat het lichaam tot grotere prestaties in staat is. Door de rol van cortisol bij de behoefte aan grotere prestaties wordt dit hormoon wel het stresshormoon genoemd. Niet steroïde ontstekingsremmers zijn stoffen die niet lijken op het lichaamseigen hormoon cortisol. Een van de oudste nog steeds veel gebruikte stof hiervan is Aspirine. Andere ontstekingsremmers, zoals ibuprofen, worden daarom vaak ook wel een aspirientje genoemd. De werking van de ontstekingsremmers zijn echter allemaal erg verschillend.

Andere ontstekingsremmers

Andere manieren om ontstekingen te verminderen zijn bijvoorbeeld het koelen met koud water bij brandwonden of het in ijs verpakken van een enkel, direct nadat deze is verstuikt, of het aanleggen van een verband wat de zwelling tegen gaat. Ook de fysiotherapie maakt veelal gebruik van methoden om de ontsteking te beïnvloeden. Voedingsbestanddelen en supplementen welke Omega 3 vetzuren bevatten kunnen ook een remmende invloed kunnen hebben op ontstekingsprocessen.

Ontstekingsremmers en pijn

Ontstekingsremmers worden vaak pijnstillers genoemd. Met het wegnemen van de ontsteking wordt inderdaad vaak de pijn weggenomen, maar daarmee doen ontstekingsremmers veel meer dan de echte pijnstillers zoals de opiaten. Ontstekingsremmers zijn dus niet alleen maar symptoombestrijders zoals vaak wordt gedacht. Dit is hieronder te lezen.

Blaas infectie versus een blaasontsteking

Bij mensen (vrouwen) is een blaasontsteking gewoonlijk het gevolg van een (opstijgende) infectie met bacteriën. Is er sprake van een blaasinfectie dan wordt antibiotica gegeven om het lichaam te helpen de bacterie kwijt te raken. De ontsteking van de blaaswand zorgt voor de vervelende maar nuttige prikkel die tot veel en vaak plassen lijdt. Hierdoor worden de bacterie en de urine met bloed en ontstekingscellen afgevoerd. Het geven van ontstekingsremmers is in dit voorbeeld onverstandig. Omdat je dan minder vaak moeten plassen, krijgen de bacteriën meer kans zich te vermeerderen. De klachten zullen dan weliswaar verminderen  maar genezen doen de ontstekingsremmers de blaasontsteking dus niet. Indien de bacterie echter goed met antibiotica kan worden bestreden kan het wel weer nuttig zijn om ontstekingsremmers te geven. Bij katten is een blaasontsteking zeer vaak het gevolg van blaasgruis of stress. Er is gewoonlijk dus geen sprake van een bacteriële blaasinfectie. Er worden bij voorkeur ontstekingsremmers gegeven en dieetmaatregelen genomen om de ontstekingsprikkel weg te nemen. Persen op een lege blaas verergerd de situatie immers alleen maar. Het geeft meer bloed en daardoor meer kans op vorming van blaasgruis en verdere irritatie. Bij deze vorm van blaasontsteking werken ontstekingsremmers dus wel genezend.

Ontstekingremmers en gewrichtsproblemen

Bij veel gewrichtsproblemen wordt er ontstekingsvocht gevormd. Dit ontstekingsvocht tast de smerende en voedende eigenschappen van het gewrichtsvocht aan. Samen met de ontstekingscellen kan dit voor aantasting van het kraakbeen en verder prikkeling van het gewricht zorgen. Verder zorgt de pijn van een gewrichtsontsteking voor minder beweging. Dit is slecht voor de voeding van het kraakbeen. Ook hinken en daardoor overbelasten van andere gewrichten kan een gevolg van de pijn zijn. Ook zal de meniscus eerder blijven hangen en daardoor beschadigen in een knie die met slechte gewrichtsvloeistof is gevuld. NSAID’s  kunnen dus ook bij een aantal gewrichtsontstekingen genezing bevorderen. Zie ook publicaties.

Samenvattend

Een infectie geeft vaak een ontsteking, maar er zijn ook vele niet infectieuze oorzaken die een ontsteking tot gevolg hebben. Een ontsteking is in het algemeen nuttig bij het bestrijden van een infectie of het opruimen en herstellen bij andere oorzaken. Er bestaan overdreven ontstekingsreacties die niet nuttig zijn zoals bij auto-immuunziekten: ontstekingen gericht tegen het eigen lichaam en allergieën. Antibiotica bestrijden de infectie en nemen daardoor de oorzaak van de  ontsteking weg. Ontstekingsremmers nemen wel de gevolgen weg van een ontsteking maar bestrijden bijvoorbeeld niet de oorzaak zoals bij infecties. Het geven van ontstekingsremmers zonder daarnaast wat aan een infectie te doen is dus onjuist. Het geven van ontstekingsremmers is vooral nuttig als de ontstekingsreactie zijn doel voorbij schiet.

Wormen

Omdat het erg belangrijk is dat uw huisdier goed wordt ontwormt bieden wij de volgende zaken als service voor de clienten van ‘t Ossehoofd kosteloos aan:

Honden en katten kunnen verschillende wormen bij zich dragen. De spoelworm en de lintworm komen het meest voor.

Spoelwormen

Bij volwassen dieren verloopt een infectie vaak symptoomloos. De eitjes van spoelwormen die in de ontlasting zitten zijn met het blote oog niet zichtbaar waardoor het voor u als eigenaar moeilijk te zien is of uw dier besmet is. Slechts bij zwaardere besmettingen zullen de wormen zelf in de ontlasting of het braaksel te zien zijn. Deze wormen zien eruit als spaghettislierten of elastiekjes. Pups kunnen al in de baarmoeder door hun moeder worden geïnfecteerd met wormen. Ook kunnen zowel pups als kittens via de moedermelk een spoelwormbesmetting oplopen. Een spoelwormbesmetting kan leiden tot slechte groei en vermagering, maar het dier heeft daarbij wel een bol buikje. Het is daarom ook van belang om pups en kittens vroeg én vaak te ontwormen. Dit is niet alleen in het belang van het dier maar ook in het belang van uzelf. De spoelworm is namelijk ook besmettelijk voor de mens.

Lintwormen

Lintwormen leven net als spoelwormen in de dunne darm van de hond en kat. Ze zijn opgebouwd uit segmenten. Wanneer een segment rijp is, laat het los en komt het via de anus naar buiten. Wanneer het daar opdroogt, ziet het eruit als een rijstekorrel. Bij een lintworminfectie zijn deze rijstkorreltjes zichtbaar. De eitjes kunnen worden opgenomen door vlooien. Wanneer uw hond of kat een vlo opeet, besmet hij zichzelf met een lintworminfectie (Dipilydium). Daarom is vlooienbestrijding essentieel om ook lintwormen te voorkomen. De mensen-versie van de lintworm (Echinococcus granulosus) komt gelukkig maar weinig voor. Lintworm-middelen moeten dan ook vooral beschermen tegen de vlooienlintworm (Dipilydium).

Hartwormen

Deze wormen, die zich ophouden in het hart van hond en kat, komen normaal gesproken niet in Nederland voor. Wanneer u uw huisdier echter meeneemt op vakantie naar warmere gebieden is het zeer verstandig preventieve maatregelen te nemen tegen deze hartworm. Welke gebieden een vergroot risico hebben, staan aangegeven op een kaart die in onze praktijk hangt. Momenteel is de hartworm ongeveer tot halverwege Frankrijk doorgedrongen. Een hartworminfectie kan nare klachten geven, zoals (bloed)hoesten, flauwtes, verminderd uithoudingsvermogen en lusteloosheid. De diagnose is zeer moeilijk te stellen en een therapie heeft grote gezondheidsrisico’s. Voorkómen is daarom beter dan genezen! Dit kan bijvoorbeeld op de volgende wijze:

  • Milbemax (tablet)
    Bij een verblijf van minder dan 28 dagen in een risicogebied geeft u een tablet op de dag van thuiskomst en een tablet 28 dagen later. Wanneer u langer dan 28 dagen in een risicogebied verblijft, dan moet u de tablet geven op dag 28, 56, 84, etc., de dag van thuiskomst en een tablet 28 dagen later.
    Milbemax is tevens werkzaam tegen spoel- en lintwormen.
  • Stronghold (druppels op de huid)
    U dient voor vertrek de eerste ampul op de huid aan te brengen. De stof dient tot een maand na thuiskomst aanwezig te zijn. Daarom is het raadzaam om bij thuiskomst de behandeling te herhalen. Stronghold werkt tevens tegen spoelwormen, vlooien en mijten.

Ontwormingsschema’s

  • Honden en katten ouder dan een half jaar
    Wij raden u aan uw hond of kat in elk geval twee keer per jaar te ontwormen. Wanneer jonge kinderen, zwangere vrouwen, hoogbejaarden of mensen met een lagere afweer regelmatig in contact komen met uw huisdier, dan adviseren wij deze frequentie op te voeren naar vier keer per jaar.
  • Pups en kittens
    Pups kunnen voor het eerst worden ontwormd als ze 2 weken oud zijn. Dit moet worden herhaald op een leeftijd van 4 en 6 weken. Dit geldt niet voor moderne producten als Stronghold. Vervolgens moet de pup worden ontwormd als hij 2, 4 en 6 maanden oud is. Hierna kan het ontwormingsschema van een volwassen dier worden gevolgd.
  • Kittens
    Kittens dienen voor het eerst ontwormd te worden op een leeftijd van 4 weken en vervolgens op 6 en 8 weken leeftijd. Aansluitend elke 2 maanden totdat de kat een half jaar oud is.

Het komt vaak voor dat er nog niets of onvoldoende is gedaan aan ontworming op het moment dat u uw pup of kitten in huis krijgt. In dat geval raden wij aan om direct te starten met ontworming en dit na 2 en 4 weken te herhalen. Vervolgens dienen pup of kitten weer elke twee maanden te worden ontwormd, totdat zij de leeftijd van een half jaar hebben bereikt.

Waarschuwing: er zijn nogal wat ontwormingsmiddelen verkrijgbaar waartegen veel soorten wormen resistent zijn. Deze middelen zijn dus weinig effectief. Het is van belang te ontwormen met middelen die een bewezen goede werking hebben. Neemt u contact op met uw dierenartspraktijk over de te gebruiken middelen.

Overzicht parasieten bij de hond

Parasieten in Nederland

Vlooien

Vlooien kunnen bij de hond veel jeuk- en huidklachten veroorzaken. Een deel van de honden ontwikkelt op deze wijze een allergische reactie op het speeksel van de vlo. Een enkele beet kan dan al een sterke huidontsteking veroorzaken. Houd er rekening mee dat voor iedere vlo die op uw huisdier verblijft, er nog 100 in zijn leefomgeving zijn! Reden genoeg om zorg te dragen voor een goede bescherming. Wij adviseren hiervoor Advantage of Stronghold. Vlooien leven niet alleen in de zomer! Al vanaf een omgevingstemperatuur van 17°C komen de eitjes uit en kunnen ze zich voortplanten. Als het buiten kouder wordt blijven de vlooien zonder effectieve bestrijding dus in leven in huis en bouwen door middel van eitjes een infectie op. Deze kan in de eerstvolgende warme periode tot een ware explosie leiden. Vooral honden die samen met katten leven lopen risico’s!

Teken

Teken bijten zich vast in de huid van het huisdier en spugen direct speeksel in de huid. Met dit speeksel kunnen gevaarlijke ziekteverwekkers worden overgedragen zoals onder andere ziekte van lyme, babesiose en ehrlichiose.

Een geschikte behandeling tegen deze parasieten is dan ook sterk aan te raden, zeker als uw hond regelmatig verblijft in een struik- of bosrijke omgeving. Sinds kort is er een nieuwe bescherming tegen teken en vlooien bij honden. Met 1 tablet Bravecto wordt deze nu 12 weken beschermd. Een andere goede bescherming welke op dit moment beschikbaar is de Scalibor tekenband. Deze biedt gedurende tenminste 5 maanden bescherming tegen teken en gedurende 3 maanden tegen vlooien. De band is waterbestendig. Teken bijten zich vast in de huid van het huisdier en spugen direct speeksel in de huid. Met dit speeksel kunnen gevaarlijke ziekteverwekkers worden overgedragen zoals onder andere babesiose, ziekte van lyme en ehrlichiose. De Scalibor tekenband is ook geregistreerd voor de bestrijding van zandvliegjes die overdragers zijn van de ernstige ziekte leishmania. Bescherming tegen teken en zandvliegjes is vooral van belang bij huisdieren die mee op reis gaan naar bepaalde landen.

Cheyletiella (vachtmijt)

Deze aandoening zien wij tegenwoordig weinig meer omdat deze mijt, die op de huidschilfers van de vacht leeft, erg gevoelig is voor de meeste middelen tegen vlooien. Het is een typische infectie die in het nest voorkomt en dan ook vooral gezien wordt bij puppies waarbij nog geen vlooienmiddel is gebruikt.

Demodex (jonge honden mijt)

Deze mijt leeft in de haarzakjes van een flink deel van onze honden zonder dat ze hier last van hebben. Bij jonge honden of bij honden met een niet altijd begrepen probleem van hun weerstand, kan deze mijt zich in het haarzakje gaan vermenigvuldigen. Hierbij gaat het haarzakje ten gronde en trekt de demodex-mijt de omgevende huid in. De hond krijgt dan kale plekken. Bij de niet-ernstige vorm is dit alleen rond de ogen, mondhoeken en poten. Een lokale behandeling met een mijtdodend middel is dan ruim voldoende (wij gebruiken hier een zelfbereide oplossing voor die met een wattenstaafje wordt aangebracht). Indien de demodex erg uitgebreid is (gegeneraliseerde vorm), dan kan geprobeerd worden alle mijten te doden door een serie wassingen met een mijtdodend middel. De kans op succes is echter klein als niet gelijktijdig gezocht worden naar achterliggende aandoeningen van het afweersysteem.

Schurftmijten

Deze komen gelukkig weinig voor. Ze graven diepe gangen in de huid van vooral het gebied rond de schouder en veroorzaken zo enorme jeuk. Drastische maatregelen zijn nodig om deze mijt de baas te worden. De mijt kan ook de mens en andere diersoorten besmetten (zie zoönose)  Alles begint echter met een correcte diagnose.

Parasieten uit het buitenland

Hartworm

Tegenwoordig loopt uw huisdier in veel vakantiegebieden het risico op een besmetting met hartworm. Deze infectie is eenvoudig te voorkomen met het middel  Stronghold of  Milbemax.

Stronghold

Dit vlooien- en wormenmiddel wordt met een pipetje 1x per maand op de huid gedruppeld. Het heeft een preventieve werking tegen hartworm als tenminste 2 weken voor verblijf in het risicogebied Stronghold wordt toepast en hiermee wordt doorgegaan tot tenminste één maand na verlaten van het risicogebied. Een alternatief is het zeer complete en veilige wormmiddel  Milbemax.

Aantal dagen in riscogebied Behandelingsadvies Milbemax
 1 tot 28 dagen 2 weken voor vertrek naar risicogebied.
De dag van thuiskomst en een maand daarna.
 meer dan 28 dagen 2 weken voor vertrek naar risicogebied.
Dag 28 en daarna maandelijks herhalen.
+
De dag van thuiskomst en 1 maand na thuiskomst.

Natuurlijk kan deze informatie nooit volledig zijn.. Wij zijn voor u beschikbaar voor advies, onderzoek en behandeling.

Babesiose

Deze ziekte komt in grote delen van Europa voor. Met name als u langdurig naar de deze gebieden gaat is het verstandig uw hond daartegen te vaccineren. Het eerste jaar dat uw huisdier geënt wordt tegen Babesiose dient dit twee keer te gebeuren met tenminste 3 weken tussenruimte. Vanaf drie weken na deze tweede vaccinatie (of, indien van toepassing, de hervaccinatie) is er een bewezen bescherming van 88% tegen Babesiose. In combinatie met de tekenband is de bescherming nog hoger.

Leishmania

Deze bloedparasiet komt veel voor in landen rond de Middellandse zee. De schade ontstaat door aantasten van de haarvaten en door bloedarmoede. Vaak zien honden met Leishmania er mager, kaal en slecht verzorgd uit. Reden waarom mensen ze uit goedheid nog wel eens meenemen naar Nederland. De incubatietijd (tijd tussen besmetting en de eerste symptomen) varieert van enkele maanden tot levenslang. De hond kan dus al besmet zijn zonder dat dit te zien is. De infectie wordt overgebracht op mens en dier via de daar voorkomende zandvliegen. Deze vliegjes komen in Nederland niet voor. Besmette honden zijn daardoor in het middellandse zeegebied wel, maar in Nederland geen bron van besmetting voor de mens (zie ook zoönosen). De behandeling is lang en kostbaar en niet altijd succesvol. Voor alles moet dus de ziekte worden voorkomen.
preventie van uw meegenomen hond geschiedt door bescherming tegen zandvliegjes (zie ook Scalibor tekenband).

Parasieten bestrijding

Vlooienbestrijding

Hoe de schadelijkheid onderschat wordt

Vlooien blijven een sterk onderschat probleem. Op het spreekuur zien we nog regelmatig honden en katten met huidaandoeningen als gevolg van vlooien. Daarnaast leidt veelvuldig contact met vlooien bij een deel van de honden en katten tot een levenslange allergie (zie ook huidaandoeningen vlo-allergie). Ook kunnen vlooien, net als andere bloedzuigende insecten, ziekten van dier naar dier overbrengen. Voorbeelden hiervan zijn FelV en FIV mycoplasma bij katten. Recente studies hebben aangetoond dat ook één van de niesziekte virussen FCV (feline calici virus) wordt overgebracht door de vlo.

Vlooienbestrijding is maatwerk

Vlooienbestrijding is maatwerk. Zeker als het gecombineerd wordt met bestrijding tegen wormen of gecombineerd met de bestrijding van teken of er speciaal advies voor het buitenland nodig is. Dierenartsen beschikken daarbij over de modernste en meest veilige middelen. Ook zijn dierenartsen de eerste om resistentie te onderkennen en daar de adviezen op aan te passen. U zult bij dierenartsen dan ook geen verouderde middelen als omgevingsspray, vlooienbandjes, en vlooienshampoos vinden. Met een goed advies en het juist middel heeft u niet alleen een praktische en veilige en betaalbare oplossing, maar belast u ook nog eens niet onnodig het milieu met allerlei middelen die allang achterhaald zijn.

Omgevingsspray is niet meer zinvol

Met maandelijks toediening van een Spot-On als Advantage van Bayer (ook te koop in de dierenwinkel en tuincentra als het iets duurdere Bolfo Gold) bestrijdt u op eenvoudige wijze de vlooien op uw huisdier en in de omgeving. Omgevingsspray is daarbij niet meer nodig. Een omgevingsspray is bovendien een onnodige belasting van mens en milieu en is voor andere diersoorten zoals vogels en vissen erg schadelijk. Ook zorgt de huidige milieuwetgeving er voor dat er alleen nog maar stoffen zijn toegestaan welke snel worden afgebroken. Omgevingsspray´s zijn daarom nog maar kort werkzaam tegen volwassen vlooien. Deze dus niet meer gebruiken. Er zijn veel middelen te koop om vlooien te lijf te gaan. Helaas zijn maar weinigen echt effectief. De vlooienbestrijdingsmiddelen zijn onder te verdelen in drie categorieën±

  1. Diergeneesmiddelen
    Van deze middelen heeft de overheid vastgesteld dat ze bewezen werkzaam zijn en bovendien uitgebreid onderzocht zijn op veiligheid en bijwerkingen voor de diersoort waarvoor ze bij de overheid geregistreerd staan. Indien het middelen betreft die alleen bij de dierenarts mogen worden verkocht dan mag hiervoor geen reclame worden gemaakt! Hoewel het dus de beste middelen zijn zult u ze alleen aanbevolen krijgen in een rechtstreeks contact met uw dierenarts. Vlooienbestrijdingsmiddelen welke als diergeneesmiddel zijn geregistreerd worden gewoonlijk (de eerste 5 jaar) alleen via de dierenarts verkocht. Ervaring heeft geleerd dat eventuele bijwerkingen of resistentie op deze manier eerder wordt opgemerkt. Na verloop van tijd komt een deel van deze diergeneesmiddelen ook te koop in andere kanalen zoals tuincentra en dierenspeciaalzaken. Deze zogenaamde vrije diergeneesmiddelen zijn dan veelal verdrongen door  betere of nieuwe middelen die echter dus weer alleen bij de dierenarts te koop zijn. Sommige tuincentra en dierenspeciaalzaken hebben tegenwoordig een dierenarts in dienst om zo ook diergeneesmiddelen te kunnen verkopen. Mogelijk leidt dit tot een beter advies en meer gebruik van werkzame en veilige middelen.
  2. Insecticiden die geen diergeneesmiddelen zijn
    Deze middelen bevatten stoffen welke door de overheid zijn geclassificeerd als insecticiden. Omdat insecticiden bij toepassen of weggooien schadelijk kunnen zijn voor het milieu worden deze middelen steeds beperkter toegestaan. Deze groep waarin veel vlooienbestrijdingsmiddelen worden verkocht zijn echter niet geregistreerd als diergeneesmiddel. Daarmee zijn werkzaamheid en veiligheid niet aangetoond. Die verantwoording wordt overgelaten aan de producent en u als consument. Hierdoor zijn er allerlei middelen  te koop die wel verantwoord zijn voor het milieu  maar daarmee niet bewezen veilig werkzaam of praktisch in gebruik. In tegenstelling tot de niet vrij verkrijgbare middelen mogen voor deze insecticiden gewoon reclame worden gemaakt. Doordat niet alle landen dezelfde regels hanteren omtrent het gebruik van insecticiden komt het voor dat middelen die in het ene land niet meer zijn toegestaan, en als chemisch afval moeten worden verwerkt, in een ander land (ook Nederland) met een nieuw wikkeltje weer vrolijk op de plank komen. Dat dit incidenteel tot ongelukken leidt en dierenartsen, en iedereen die deskundig is, elke keer weer middelen zien opduiken die slachtoffers maken is dit begrijpelijk een doorn in het oog van iedereen die zich bekommert om de gezondheid van uw huisdier. Voel u daarom vrij om advies te vragen over het gekochte middelen.
  3. Onzin producten
    Deze bevatten geen werkzame bestanddelen en worden elke seizoen weer onder een andere naam verkocht. Ze lijken soms qua verpakking op bekende middelen met een bekende naam. Zolang er geen vlooien zijn voldoen ze prima…. Ze zijn veelal goedkoop of worden als kassakoopje aangeboden.

Wormenbestrijding

Voor wormen geldt een vergelijkbare situatie als met de vlooienmiddelen.
Er zijn diergeneesmiddelen en niet/diergeneesmiddelen. Van de diergeneesmiddelen is de werking en veiligheid aangetoond. Dit is zo mogelijk nog belangrijker als bij vlooienmiddelen omdat u gewoonlijk niet kunt waarnemen of uw huisdier wormen heeft en dus ook niet of het gebruikte middel het beoogde effect heeft.

Het grote misverstand: mijn hond of kat heeft geen wormen
NB: De eerste (anti)wormenmiddelen (zoals wonderolie) waren middelen die de gebruiker kramp bezorgden waardoor eventueel volwassen in de darmen levende wormen (deels) werden afgedreven. Spectaculair, maar weinig effectief. Larfjes en vele soorten wormen in en buiten de darm blijven immers gewoon zitten. Toch zijn er nog steeds veel mensen die daardoor denken dat als er geen wormen in de ontlasting zijn te zien hun huisdier geen wormen heeft.

Bij paarden was dit zo ver uit de hand gelopen dat de overheid heeft ingegrepen. Per 2008 worden wormmiddelen voor paarden alleen nog op recept verstrekt. Leest u de bijsluiters ook goed door: het verkooppraatje dat het wormmiddel niet door de darmwand wordt opgenomen en daarom erg veilig is klinkt mooi maar feitelijk heeft u weinig aan dergelijke ouderwetse wormmiddelen met mooie namen als No worm, die alleen de volwassen wormen in de darm aanpakken. Wat te denken van kleine lettertjes als: “Met dit wormmiddel heeft u het beste resultaat als het darmkanaal leeg is” Hoe moet u uw hond of kat 24 of 48 uur niet te eten geven bij zo’n advies? Omdat ontwormen voor zowel mens als dier een serieuze  zaak is en wij als kliniek graag meehelpen u een gedegen advies te geven kunt u altijd een mail sturen met vragen over de door u gebruikte wormmiddelen. Verder hebben wij de mogelijkheid om gratis een feces monster bij vaccinatie in te leveren om te controleren op volwassen eieren producerende stadia van de meest voorkomende worm: de spoelworm. Omdat dit met regelmaat tot verassingen leidt, waarbij de trouw gegeven wormmiddelen niet het gewenste effect hadden, onderstreept dit het belang van deze kosteloze service. Daarnaast wordt veel energie gestoken in het continue opleiden van de assistentie in de vele wormmiddelen en wormen en hun werkzaamheden tegen verschillende stadia. Wormen zijn immers niet alleen een bedreiging van de gezondheid van uw huisdier maar in veel gevallen een bedreiging van ons allemaal. Download alle informatie van ESCCAP.

Teken en ziekten die door teken worden overgebracht

Teken zijn bloedzuigende parasieten die met name bij de hond ziekten kunnen overbrengen. Er bestaan verschillende soorten teken die elk een andere ziekte kunnen veroorzaken. (zie ook de informatie over teken). In Nederland komt vooral de teek ixodes ricinus voor, die de ziekte van Lyme kan veroorzaken, zowel bij de hond als bij de mens. De ziekte van Lyme kenmerkt zich door griepachtige verschijnselen zoals koorts en gewrichtspijn, maar is gelukkig wel met antibiotica te behandelen. In andere delen van Europa, vooral in gebieden rond de Middellandse zee, komen teken voor die ziekten zoals Babesiosis en Ehrlichiosis (in Zweden) veroorzaken. Het gaat bij deze ziektes om bloedparasieten die symptomen als koorts, niet eten, sloomheid en donkere urine veroorzaken. Zieke dieren zullen zonder snelle behandeling overlijden, maar soms worden dieren pas ziek jaren nadat ze deze teek bij zich hadden. Inmiddels is Babesiosis ook in Nederland waargenomen (zie hier). Het is verstandig om in het tekenzeizoen uw hond dagelijks te controleren op de aanwezigheid van teken en deze met een pincet of trekhaak te verwijderen of een goed tekenbestrijdingsmiddel te gebruiken. Onderstaande middelen zijn effectief in tekenbestrijding en zijn bij onze kliniek verkrijgbaar.

Tekenbestrijding In volgorde van effectiviteit en veiligheid

  • Bravecto (nieuwe 2014) 1 tablet beschermt gedurende 12 weken tegen vlooien en teken (alleen op recept)
  • De scalibor tekenband: deze is waterbestendig en werkt ook tegen zandvliegjes die in gebieden rond de Middellandse Zee de ziekte Leishmania verspreiden. De band werkt 5 tot 6 maanden. Alleen voor honden
  • Advantix: Het goed tegen vlooein werkzame  middel Advantage is gecombineerd met een middel wat goed werkzaam is tegen vlooien
  • Pulvex spot on: De werkingsduur bedraagt 2 tot 4 weken. Ook werkzaam tegen vlooien, maar is minder effectief. Alleen voor honden
  • Frontline spray. De teken worden gedood binnen 48 uur na aanhechting waardoor de ziekteoverdracht wordt verminderd. De spray werkt maximaal 4 weken. Is ook werkzaam tegen vlooien, maar is dan minder effectief. De pipetten werken niet goed tegen teken en blijken ook steeds minder effect tegen vlooien te hebben. Ook voor katten!
  • Promeris pipetten: alleen te gebruiken bij honden. Beschermt minimaal 4 weken en biedt bescherming tegen verschillende soorten tekenziektes. Ook werkzaam tegen vlooien.

NB Scalibor-tekenbanden Advantix en Frontline tekenspray zijn ongevaarlijk voor kinderen!

De ziekte van Lyme (borreliose)

De ziekte van Lyme wordt veroorzaakt door de bacterie Borrelia Burgdorfi, welke wordt overdragen door teken (met name de Ixodes Ricinus teek). Uit onderzoek blijkt dat 20-40% van de Nederlandse Ixodus-teken besmet is met de Borrelia-bacterie.

Alle honden die geen of onvoldoende afweerstoffen tegen de Borrelia Burgdorfi hebben, lopen na een beet van een geïnfecteerde teek het risico de ziekte van Lyme te ontwikkelen. Een besmette teek moet minimaal 24 uur op de gastheer blijven zitten om de ziekte van Lyme over te kunnen brengen.

De symptomen kunnen erg algemeen en vaag zijn en het kan maanden duren voordat ze zichtbaar worden. Ook vertonen veel geïnfecteerde honden helemaal geen ziekteverschijnselen. Voorkomende symptomen kunnen zijn wisselende kreupelheid, koorts en sloomheid. In zeer zeldzame gevallen ontstaan ontstekingen van de nieren, hartspier of zenuwafwijkingen.

De rode plek (erythema migrans) die bij de mens vaak (maar niet altijd!) gezien wordt rond de tekenbeet bij de ziekte van Lyme wordt bij honden vaak niet gezien.

Het ontstaan van een bult op de plaats van de tekenbeet is geen aanwijzing voor de ziekte van Lyme.

Het aantonen van de Burgdorfi bacterie kan door middel van het aantonen van voor de bacterie specifieke stukken DNA (PCR testen) in het bloed of bijvoorbeeld in vocht rond het ruggenmerg of gewrichtsvloeistof. Ook het aantonen van (een stijging) van afweerstoffen is een aanwijzing voor een doormaken van een infectie.
Het aantonen van de ziekte is lastig omdat het afhankelijk is van het stadium en waar de bacterie zich bevind of ze via een test aangetoond kunnen worden. Om deze reden wordt de ziekte vaak in een begin stadium niet gevonden

De behandeling bestaat uit het langdurig toedienen van antibiotica. De behandelingsduur is minimaal 2-3 weken. De meeste honden reageren vrij snel op de behandeling maar de schade aan gewrichten of zenuwstelsel hersteld niet altijd volledig. Vooral wanneer de ziekte vrij laat behandeld wordt kunnen er chronische klachten overblijven. Ook zijn er dieren die wel opknappen van de kuur maar de bacterie niet geheel kwijt raken; de hond blijft drager. Deze dieren kunnen weer klinische klachten krijgen wanneer de weerstand daalt (stress, ziekte, bepaalde medicijnen). Ook kunnen deze honden weer via teken anderde honden of mensen besmetten

De diagnose ziekte van Lyme wordt vaker gediagnosticeerd dan vroeger. Enerzijds komt dit doordat we steeds meer weten over deze ziekte en hoe het wordt overgebracht en hoe deze is aan te tonen in de verschillende stadia, anderzijds is er een groei in aantal teken en in aantal besmette teken in Nederland. De toename van natuurterreinen, ecologische verbindingszones en de toename van zoogdieren die als gastheer voor de teken dienen (muizen, reeën en wilde zwijnen) spelen een belangrijke rol. Een toename van recreatie in de natuur zorgt er tevens voor dat mens en dier makkelijker en vaker in contact kunnen komen met teken.

Zeker voor de ziekte van Lyme geldt dat voorkomen veel beter is dan genezen. Naast preventie tegen teken via de middelen welke elders op deze pagina genoemd worden (Bravecto, Advantix, Scalibor) is er sinds kort ook de mogelijkheid tot vaccinatie. Het vaccin mag gegeven worden bij honden vanaf 12 weken oud. Het advies is om voor het tekenseizoen te vaccineren (februari/maart). De basisvaccinatie bestaat uit 2 vaccinaties met een tussentijd van 3 weken. Daarna is een jaarlijkse herhaling voldoende voor 12 maanden bescherming. Deze vaccinatie kan gecombineerd worden met andere vaccinaties. Zie ook zinvolle vaccinaties bij de volwassen hond.

Babesiosis ook in Nederland

In het voorjaar en najaar van 2004 en ook in 2008 zijn gevallen van met name Babesiosis bij honden gezien die nog nooit buiten Nederland zijn geweest. Enkele honden in de omgeving van Den Haag, Arnhem en Bemmel hebben deze ziekte ontwikkeld. Het gaat hier om de bloedparasiet “Babesia”. Ook de ziekte overbrengende teken zijn gevonden op honden zonder dat ze ooit in het buitenland verbleven. Het lijkt er dus op dat deze al dan niet besmette teken inmiddels ook Nederland hebben bereikt en daarom is een goede tekenbestrijding in Nederland dus belangrijk geworden.

Babesiosis is een zeer ernstige ziekte. Symptomen zijn onder andere. lusteloosheid, koorts, verminderde eetlust, blekere slijmvliezen en donkere bruinrode urine. Indien snel een behandeling wordt ingezet, kan genezing optreden. In onbehandelde gevallen leidt Babesiosis bijna altijd tot het overlijden van de hond.

Babesiosis is niet besmettelijk voor de mens. Ook katten zijn ongevoelig voor de ziekte. Er zijn gevallen beschreven van een mildere vorm van Babesiosis bij runderen.

U kunt Babesiosis voorkomen door uw hond dagelijks te controleren op de aanwezigheid van teken en deze met een pincet of trekhaak te verwijderen of een goed tekenbestrijdingsmiddel te gebruiken (zie tekenbestrijding).

Giardiasis (darminfectie)

Naast wormen, bacteriën en virussen kunnen ook eenncelligen een rol spelen bij diarree. Een veel voorkomende eencellige bij hond de kat en vele andere diersoorten is Giardia. Strikt genomen is Giardia een zoönose: een infectie die van dier op mens kan overgaan. Onder Nederlandse omstandigheden spelen Giardia infecties, welke via huisdieren op mensen zijn overgedragen, echter geen rol van betekenis. Giardia infecteert vooral de dunne darm en kan naast stinkende, slijmerige, wisselende ontlasting ook braakklachten geven. Doordat de dunne  darm niet goed functioneert kan het malabsorptie syndroom ontstaan met gewichtsverlies en verminderde levenslust. Vooral jonge dieren of dieren die al darmproblemen hebben lijken gevoelig voor deze infectie. Giardia vermeerdert zich in de darm door tweedeling, trophozoieten genoemd, welke zich uiteindelijk via de ontlasting als een soort “eieren” (cysten) in de omgeving verspreiden. Deze cysten kunnen zeer lang (tot maanden) infectieus blijven en dus weer via water of voedsel (of vliegen) andere dieren besmetten. Om deze reden zijn vaak  jonge dieren die in groepen leven, zoals kennels, besmet. Het is dan ook verstandig jonge dieren met diarree te testen op Giardia. Giardia is vaak eenvoudig te behandelen maar herbesmetting komt veel voor, waardoor de infectie hardnekkig kan lijken. Zie ook de folder (giardia).

Overzicht infecties bij de kat

Kattenziekte

Dit is een snel dodelijk verlopende ziekte met braken en diarree. De ziekte is zo besmettelijk en kan zo snel verlopen dat bij een uitbraak vaak meerder katten in een bepaalde buurt dood gaan. Voor veel mensen doet dit denken aan een vergiftiging. Kattenziekte wordt vooral via de ontlasting overgebracht. In ontlasting kan dit virus zelfs maanden overleven. U kunt dit virus dus aan uw schoenen meenemen en zo katten besmetten die nooit buiten komen. Normale desinfecterende middelen werken slecht tegen dit virus. Bij drachtige katten kan een infectie ernstige schade bij ongeboren kittens  veroorzaken. Als een moederpoes een infectie naar haar nest overbrengt sterven de kittens vaak voordat er ziekteverschijnselen zijn. Het beste is dus uw kat goed te laten vaccineren vóór de dekking. (zie ook het vaccineren van katten). Er bestaan geen medicijnen tegen kattenziekte! Vaccineren geeft echter een uitstekende bescherming. Uw kat dient hiertoe tenminste 1 x per 3 jaar, maar liefst jaarlijks, gevaccineerd te worden. Hoe meer katten in een bepaald gebied gevaccineerd worden, des te kleiner de kans op een uitbraak. Mensen die hun kat niet laten vaccineren, realiseren zich gewoonlijk niet dat hun kat niet ziek wordt mede, of zelfs vooral, omdat anderen hun katten wél vaccineren.

Niesziekte

Niesziekte is een verzamelnaam voor veel voorkomende luchtweginfecties. De ziekte komt voornamelijk bij niet (recentelijk)-gevaccineerde katten voor. De ziekte kan vooral bij kittens en bejaarde katten een ernstig en zelfs dodelijk verloop hebben. Een zeker zo groot probleem is dat deze infecties in een deel van de gevallen levenslang voor blijvende gezondheidsproblemen zorgen. Deze met niesziekte geïnfecteerde katten komen nooit van de infectie af en proesten hun leven lang hun hele woonomgeving onder. Niesziekte kan ook middenoorontstekingen en ernstige problemen met het gebit (stomatitis) veroorzaken.
De infectie wordt vooral via het niezen zelf overgebracht. Drink- en eetbakjes, maar ook mensen, kunnen een rol spelen bij het overbrengen van de infectie. Dit blijkt ook wel uit het feit dat katten die nooit buiten komen toch besmet kunnen raken. Vooral kittens kunnen na een opgelopen besmetting levenslang besmettelijk voor andere katten zijn. Ze hoeven daarbij zelf geen symptomen te vertonen. Uw kat kan dus besmet raken door katten die op het oog gezond zijn. Dit is de reden waarom in pensions ook altijd vaccinaties worden verlangd. Er zijn verschillende ziektekiemen bekend die niesziekte kunnen veroorzaken.

Herpes

Deze niesziekte-variant geeft vaak écht zieke katten met koorts en longontsteking. Zweren in de mondholte komen daarentegen weer minder voor. Vooral bij kittens kunnen er ernstige klachten aan de ogen ontstaan met blijvende schade aan het hoornvlies. Kittens die de infectie overleven zijn vaak de rest van hun leven besmettelijk voor andere katten.

Calici

Er zijn veel varianten van dit calici-virus met ieder hun eigen ziekte- verschijnselen. Vooral jonge katten zijn gevoelig voor deze infectie. Naast niesklachten geeft deze infectie vaak zweren in de mondholte waardoor kittens moeilijk kunnen eten. Calici-virussen spelen een rol in het vaak voorkomende en levenslang aanwezige stomatitis-complex. Dit is een ziekte waarbij katten ernstige gebitsproblemen met zweren in de mondholte hebben. Het dure interferon is werkzaam tegen deze infectie en met name bij zweren in de mondholte wordt het met succes toegepast. Het is gebruikelijk tegen Calici infecties te vaccineren. Recent is aangetoond dat dit virus ook door vlooien kan worden overgebracht.

Chlamydia

Deze veel voorkomende infectie geeft naast niesklachten en milde ziekteklachten vooral een hardnekkige ontsteking aan beide ogen. In tegenstelling tot de calici- en herpesvirus-infecties is deze infectie wel medicinaal te behandelen. Naast het antibioticum doxycycline is vooral het humane middel Zitromax (azithromycine) succesvol. Tegen chlamydia wordt door ons standaard gevaccineerd .

Bordetella bronchiseptica (Bp)

Naast niesziekteverschijnselen kan deze bordetella-bacterie (verwant aan de kinkhoest bacterie bij de mens) ook de luchtpijp en de diepere luchtwegen (bronchiën) aantasten waardoor er hoestklachten ontstaan. Hoestklachten zijn zeldzaam en er is altijd een reden voor doktersbezoek. Deze bordetella-infectie lijkt ook bij katten die hiervoor aanleg hebben (25%), astma te kunnen verergeren. Vaccineren is aan te raden voor katten die een verhoogd risico lopen.
Klik hier voor de Folder Nobivac Bb of mijn kat gaat naar het pension.

Leukemievirus (FeLV)

Dit virus veroorzaakt in een deel van de gevallen acute en dodelijke infecties, maar ook meer slepende infecties. Het virus beschadigd het DNA van de witte bloedcellen waardoor het afweersysteem niet goed meer werkt. Op latere leeftijd kunnen ook tumoren van deze beschadigde witte bloedcellen ontstaan. Dure therapie kan de ziekte maar ten dele beïnvloeden. Katten die verschijnselen hebben van een infectie met het leukemievirus zijn hierop te testen. Als de kat ook koorts heeft, is deze test redelijk betrouwbaar. Tegen leukemie kan gevaccineerd worden. De infectie wordt overgebracht via drinkbakjes, vechtwonden en dekkingen en komt vooral voor in catteries. In tegenstelling tot catteries in het buitenland wordt in Nederland niet tegen dit leukemievirus gevaccineerd. Omdat het virus zich kan “verstoppen” in het lichaam biedt het halfjaarlijks testen op het leukemie virus bij fokpoezen en dekkaters onvoldoende garantie op afwezigheid van dit virus. In veel catteries worden dan ook afweerstoffen aangetroffen, een teken dat er contact is (geweest) met het virus. Om een beterr beeld te krijgen over het voorkomen van deze infectie zouden, naast het halfjaarlijks testen in catteries op de aanwezigheid van het vrius bij dekkaters en dekpoezen, ook jonge dieren steekproefsgewijs moeten worden onderzocht op het voorkomen van afweerstoffen. Het voorkomen van afweerstoffen bij slecht enkele van die dieren betekent immers dat er contact is geweest met het leukemie virus.

FIV

Dit virus wordt net als het leukemievirus vooral overgebracht via speeksel. Bijt en vechtwonden zijn een belangrijke besmettingsbron. Het virus is verwant aan het HIV-virus bij de mens maar het kan de mens niet besmetten! Het virus heeft vaak geen ernstig verloop. Wel kan het door aantasting van het afweersysteem de oorzaak zijn van het slecht genezen van andere infecties of verwondingen. Er bestaat geen vaccin tegen deze ziekte.

FIP

Bij deze ziekte trekt een diarreevirus (het corona-virus) onder nog niet geheel opgehelderde omstandigheden vanuit de darm het lichaam in. De kat reageert hierop met een ontstekingsreactie die echter niet, zoals normaal het geval is, in staat is dit verdwaalde diarreevirus onschadelijk te maken. Wel veroorzaakt deze ontstekingsreactie schade aan de met het diarreevirus geïnfecteerde organen. Na kortere of langere tijd leidt dit tot onherstelbare schade en overlijdt de kat met FIP aan de gevolgen van deze steeds voortgaande ontstekingsreactie. De ziekteverschijnselen zijn afhankelijk van de organen die zijn geïnfecteerd.

Verschijnselen van FIP

Het verloop van FIP kan van enkele weken tot soms jaren duren. Verschijnselen kunnen daarbij zijn:

  • Benauwdheid als gevolg van een geïnfecteerd borstvlies waardoor de borstkas volloopt met ontstekingsvocht (natte vorm).
  • Bolle buik vol met vocht (natte vorm).
  • Dunne lege buik met wisselende eetlust (droge vorm).
  • Geelzucht als gevolg van een geïnfecteerde lever.
  • Vreemd gedrag door aantasting van de hersenen.
  • Wisselend koorts die aanvankelijk reageert op prednisolon.
  • Combinatie van chronische ontstekingsreacties in het bloed.
  • Andere bloedafwijkingen

Besmettelijkheid

Het kitten raakt waarschijnlijk in het nest al met het darmvirus besmet. Verminderde weerstand bij jonge of juist bij oude dieren of een verandering van het virus zorgen er vervolgens voor dat het virus de darmwand passeert en het lichaam in trekt. Volwassen katten lijken niet besmet te kunnen worden met het virus als ze samenleven met een kat die FIP ontwikkelt. De ziekte FIP komt vooral voor bij katten van onder de twee jaar of katten die (meestal) ouder zijn dan 10 jaar. De helft van de volwassen katten is met het darmvirus besmet, maar slechts enkele procenten ontwikkelen FIP. Naast de leeftijd spelen ook stress, overbevolking (catterys, asiels), algemene gezondheid en andere infecties een rol.

De diagnose

Veel ziekteverschijnselen kunnen het gevolg zijn van FIP. Het is moeilijk de ziekte via bloed- of ander onderzoek met zekerheid aan te tonen. Wel kan een waarschijnlijkheidsdiagnose worden gesteld met behulp van een combinatie van onderzoeksgegevens. Het aantonen van het vrius zelf heeft immers geen waarde. Veel katten zijn immers besmet met dit diarree virus zonder dat ze er ziek van zijn. Alleen het aantonen van de typische ontstekingsreacties door het microscopisch onderzoek van stukjes weefsel van aangetaste organen geeft het typische beeld dat past bij FIP. De diagnose FIP wordt vaak niet, of pas na de dood gesteld. Verschijnselen waarbij aan FIP moet worden gedacht zijn vaak vaag en kunnen net zo goed op andere ziekten wijzen.

Behandelen

Het afremmen van ontstekingsreacties op het corona-virus geeft vaak wel tijdelijke verbetering. Het virus kan met de huidige medicatie nog niet worden vernietigd. Hierdoor loopt de ziekte bijna altijd fataal af.

Preventie

Vaccinatie van de moederpoes is effectief ter voorkoming van het meegeven van het corona-virus aan de kittens. Tót de vaccinatie werkt, moeten hygiënische maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat het virus via de ontlasting van het moederdier alsnog aan de kittens wordt doorgegeven. Door middel van vaccinatie van de neus met een speciale corona-stam die niet kan overleven bij de normale lichaamstemperatuur van de kat (39 graden) maar wel in de neus het afweersysteem prikkelt, wordt voorkomen dat de kat besmet wordt met het echte darmvirus. Als het darmvirus de darmen niet kan bereiken, kan het geen FIP veroorzaken.

Rasgevoeligheid voor FIP

Sommige rassen lijken sneller FIP te ontwikkelen  (Rex, Pers). Nog onbekend is of dit komt door de manier waarop ze met elkaar leven of omdat ze (indirect) erfelijk kwetsbaar zijn.

Het optreden van FIP met andere infecties

Algemene wordt aangenomen dat andere infecties FIP kunnen uitlokken. Door dat deze infecties het afweersysteem verzwakken kunnen reeds aanwezige corona virussen uit de darm het lichaam intrekken en daardoor FIP veroorzaken.

Verschillende corona virus stammen en FIP

Het ene corona virus lijkt meer ziekte verwekkend dan het andere. FIP zou volgens een theorie zelfs veroorzaakt worden doordat een onschuldige darmvariant muteert in een ziekte verwekkende variant.

Zoönosen (tussen dier en mens overdraagbare aandoeningen)

Er doen nogal wat verhalen de ronde over het “gevaar” van honden en katten in huis voor uzelf, vooral tijdens de zwangerschap. Daarbij denkt men vaak aan infecties met wormen en andere parasieten. Ziektes die van dier op mens kunnen worden overgedragen, worden zoönosen genoemd. Hieronder treft u enkele van de meest voorkomende of meest bekende aandoeningen die u via uw hond of kat kunt oplopen.

Mexicaanse griep (H1N1)

Zie ook: mexicaanse griep en de fret.
Vooral het varken en de fret zijn gevoelig. Incidenteel blijken ook katten besmet te kunnen worden uit een gezin waarvan gezinsleden met Mexicaanse griep besmet zijn. De verschijnselen van een eventueel besmette kat zijn gewoonlijk mild. Om deze reden vormt een eventuele besmetting van een kat dan ook geen reëel risico voor besmetting voor de mens. Dit komt omdat het virus zich vooral heeft aangepast aan de mens en zich aerogeen (door hoesten en niezen) verspreid. Omdat eventueel besmette dieren nauwelijks ziekteverschijnselen hebben als niezen en hoesten heeft de overheid dan ook begin november besloten dat dierenartsen en assistentes geen verhoogd risico lopen op een besmetting door dieren en dit dus geen argument is voor vaccinatie.

Toxocara (spoelworm)

Deze spoelworminfectie kan worden overgedragen van hond of kat op u en uw ongeboren kind. Over het algemeen zal een spoelworminfectie symptoomloos verlopen en is een behandeling niet noodzakelijk. Soms kan de worm echter ook door het lichaam gaan zwerven en zo problemen voor u of uw ongeboren kind veroorzaken. Het is daarom verstandig om tijdens de zwangerschap en bij aanwezigheid in huis van jonge en/of oudere mensen uw hond of kat vier keer per jaar te ontwormen.

Een besmetting kan ondermeer worden voorkomen door:

  • Plaatsen waar veel ontlasting ligt (zoals parken en uitlaatvelden) te mijden.
  • Zandbakken af te dekken.
  • Regelmatig uw hond of kat te ontwormen.
  • Handen te wassen voor het eten en na contact met zand (tuinieren, zandbak).
  • Tijdens zwangerschap werken in de (moes)tuin even te staken evenals het eten van daaruit afkomstige producten, zelfs als ze gewassen zijn.

Wij adviseren u uw hond of kat minimaal twee keer per jaar te ontwormen, maar bij voorkeur vier keer per jaar, zeker wanneer er in uw gezin kleine kinderen, bejaarden of mensen met een verminderde afweer zijn. Zie ook het thema ontwormen.

Toxoplasmose

Toxoplasma is een ééncellige parasiet die een deel van zijn leven doorbrengt in het lichaam van de kat. Het merendeel van de volwassen mensen (30% tot 60%) is tijdens zijn leven al eens met toxoplasma in aanraking geweest, zodat er al antilichamen tegen de ziekte zijn aangemaakt. Hierdoor ontstaat er geen gevaar meer tijdens de zwangerschap. Er ontstaat pas een risico tijdens de zwangerschap wanneer u er dan voor het eerst mee in aanraking komt. Wanneer die infectie vroeg in de zwangerschap optreedt, komt abortus vaak voor. Wanneer de infectie later optreedt kan het zenuwstelsel worden aangetast waardoor neurologische afwijkingen ontstaan. Hierdoor kan het kind bijvoorbeeld worden geboren met een waterhoofdje, verstandelijke achterstand of met een oogafwijking. Vooral jonge katten kunnen deze parasieten gedurende een korte periode (ongeveer 2 weken) uitscheiden in hun ontlasting. Pas 24 uur later is deze ontlasting ook infectieus voor u. Het is daarom raadzaam om tijdens uw zwangerschap ontlasting direct (dus nog voordat het infectieus is) uit de bak weg te halen en de kattenbak regelmatig met chloor schoon te maken. Een groter risico om geïnfecteerd te raken met toxoplasma bestaat echter tijdens het tuinieren en bij het eten van rauw of onvoldoende verhit vlees. Draag in die periode daarom altijd handschoenen wanneer u in de tuin werkt, bak het vlees goed gaar en was uw handen na aanraking van de kat, het tuinieren en voor het eten. Toxoplasmose bij de kat kunt u voorkomen door de dieren uitsluitend kant-en-klaar voedsel te geven en vlees altijd te koken. Aangezien knaagdieren en vogels een belangrijke bron voor besmetting van uw kat zijn, kunt u overwegen de kat uitsluitend binnen te houden. Katten zijn voor elkaar niet rechtsreeks besmettelijk.

Dermatophytose (ringworm)

De aandoening ringworm wordt niet veroorzaakt door een worm maar door een schimmel. De naam is afkomstig van het vaak ringvormige karakter van de aangetaste plekken. Ringworm groeit in het haar, de nagels en de oppervlakkige delen van de huid. Als de schimmel groeit produceert hij sporen. Deze sporen zijn de infectieuze vorm van de schimmel en zij zorgen voor de overdracht van mens op dier en andersom. Wanneer het afweersysteem adequaat reageert, wordt een schimmelinfectie opgeruimd nog voordat er klachten ontstaan. Bij zeer jonge mensen en dieren, bejaarden en mensen en dieren met een slechte afweer, kan het afweersysteem echter tekort schieten en kan ringworm leiden tot zichtbare, vaak typisch ronde, schilferige en jeukende plekken. Besmette dieren hoeven zelf geen symptomen te hebben maar kunnen toch hun omgeving besmetten.

Salmonellose en Campylobacter

Deze twee bacteriën komen zelden voor bij honden en katten. Veruit de meeste infecties van campylobacter bij de mens worden veroorzaakt door het eten van onvoldoende verhit kip/vlees en/of eieren. Salmonella wordt vaak veroorzaakt door het eten van niet goed gewassen groenten en fruit, met name uit de eigen tuin. De symptomen bestaan over het algemeen uit diarree. Ter voorkoming kunt u uw huisdier het beste een commercieel voer geven en vooral geen rauw vlees en eieren voeren. Daarnaast verdient het aanbeveling om goed uw handen te wassen voor het eten.

Cheyletiella (huidschilfer mijt)

Cheyletiella is een parasiet (een mijt) die leeft in de vacht van hond en kat. Vaak heeft uw hond of kat er geen last van en is er niet veel meer te zien dan wat schilfering. De bijnaam van cheyletiella is dan ook: wandelende roos. Soms hebben de dieren jeuk en ook kaalheid komt voor. Moderne vlooienbestrijdingsmiddelen zijn veelal ook werkzaam tegen cheyletiella. De parasiet wordt vaak al in het nest overgebracht. Daarom komt deze parasiet eigenlijk alleen voor bij onbehandelde jonge dieren. Net als bij ringworm zult u lang niet altijd klachten ontwikkelen nadat u contact bent geweest met cheyletiella. Slechts één op de vier mensen heeft last van jeukende bultjes na contact met deze parasiet. Zo kan het dus makkelijk voorkomen dat maar één van de huisgenoten deze problemen heeft. Bij zeer jonge mensen, bejaarden en mensen en dieren met een slechte afweer kan het afweersysteem echter tekort schieten en kunnen vaker jeukklachten ontstaan.

Rabies (hondsdolheid)

Zie ook publicaties en informatie over reizen met uw huisdier.
Deze belangrijke zoönose vormt in Nederland gelukkig geen echt probleem, maar mag niet onvermeld blijven. Deze uiteindelijk dodelijke ziekte wordt overgedragen via speeksel en bijtwonden. Binnen 48 uur na de bijwond bereikt de aandoening het uiteinde van het zenuwstelsel en begint zich te verplaatsen naar de hersenen. Vaccineren binnen 48 uur kan levensreddend zijn. Wereldwijd vallen er jaarlijks door rabiës 50.000 doden en vinden er 8 tot tien miljoen vaccinaties plaats. West-Europa is echter vrij van rabiës. Wel zijn er in Nederland nog besmette vleermuizen waargenomen. In Duitsland is rond de stad Hessen nog vrij recent rabiës voorgekomen. Verder komt de ziekte nog regelmatig voor in Macedonië en in de Litouwen. Naar schatting zijn er in Nederland meer dan 10.000 puppies geïmporteerd uit het Oostblok die niet zijn gevaccineerd. Deze hondjes vormen dus een risico voor de gezondheid van de mens. Een kat die gebeten is door een vleermuis kan het beste binnen 48 uur worden gevaccineerd tegen rabiës.