Overige aandoeningen

Abcessen, vechtverwondingen bij de kat

Bij katten komen zeer regelmatig abcessen en infecties voor als gevolg van vechten met soortgenoten. Deze verwondingen zien we vooral aan de kop, de basis van de staart, de voorpoten en in het gebied rond de achillespees. Minder vaak komen ook verwondingen aan bijvoorbeeld de flanken voor.
Net als bij de hond worden vechtabcessen bij de kat door veel eigenaren enorm onderschat. De bacteriën die de kat in de bek en onder de nagels heeft (vooral pasteurella multocida, en beta haemolytische streptococcen) kunnen bij verwondingen ernstige problemen veroorzaken.
Daarnaast kunnen door beten van katten via het speeksel andere infecties zoals FeLV en FIV worden overgebracht.

Verloop

De typische infectie van de kop en de staartbasis geeft in 1 tot 2 dagen een forse soms slappe zwelling waarbij de bacterie het bindweefsel (onderhuidse elastische weefsel) en spierweefsel aantast en oplost. De infectie kan zich daarbij zeer snel over een enorm gebied verspreiden. De kat wordt daarnaast vaak ziek. De zwelling op de plaats van het abces is veelal pijnlijk bij aanraking. De kat wordt wat stiller en krijgt minder eetlust. Een veel voorkomend ander probleem is dat de infectie zich vanuit het abces naar de nieren verspreidt. Na verloop van tijd barst het abces open en knapt de kat wat op. De eigenaar denkt dan dat het leed is geleden en probeert met een desinfecterend middel het zichtbare gedeelte te behandelen. Omdat de wondopening maar klein is wordt niet al het wondvocht afgevoerd. Hierdoor kan voordat de wond zich sluit, de infectie in de diepte gewoon verder woekeren.

Complicaties van onvoldoende behandelde abcessen

  • Ingekapselde haarden
    Deze zijn te herkennen aan een wond die niet helemaal dicht gaat of weer opnieuw begint te zwellen. Veelal gebeurt dit al binnen een week maar soms kan dit ook maanden later terugkomen.
  • Infecties achter de jukbeenboog
    Met name bij abcessen aan de bovenkaak of aan het onderooglid kan de infectie achter het jukbeenboog kruipen. Doorbreken van het abces is dan moeilijk, waardoor vaak de jukbeenboog of het oog al ernstig zijn aangetast voordat het abces zichtbaar wordt.
  • Kaakholte, het oor of de voorhoofdsholte
    Soms is de hoektand tijdens het bijten door een andere kat doorgedrongen in het bot van een onderliggende ruimte. De infectie breidt zich dan uit naar de kaakholte, het oor of de voorhoofdsholte. Als het abces al maanden geleden is ontstaan, is het door de verwoesting soms moeilijk vast te stellen waar het probleem begonnen is en of het aangetaste gebied voldoende ruim is verwijderd en geopend. Het beeld kan dan onterecht doen denken aan een andere aandoening zoals een ontstoken kies, een voorhoofdsholteontsteking of een tumor.
  • Nierinfecties (nefritis en nierbekkenontstekingen)
    Deze kunnen soms maanden later alsnog fataal blijken te zijn. Niet ontdekte nierinfecties zijn een belangrijke oorzaak van nierfalen bij (oudere) katten.
  • Besmetting met FIV en FeLV
    Lange tijd na een abces kan de kat plotseling koorts krijgen waarvoor geen duidelijke oorzaak is te vinden.

Behandeling van abcessen

Vecht abcessen ontstaan door “puncturen”, perforaties van de huid door nagels en tanden, waarbij bacteriën direct onder de huid terecht komen en daar een geschikt milieu vinden om zich te vermenigvuldigen waarna er razendsnel een abces ontstaat. Desinfecteren, schoonmaken en antiobioticazalf op de perforatie zelf heeft daarbij geen enkele zin. De wond sluit zich hierdoor alleen maar sneller, hetgeen de vorming van een abces zelfs bespoedigd. Er kunnen wel binnen 6 uur antibiotica toegediend worden, maar deze hebben dus alleen zin als ze direct gegeven worden en niet als zich al een abces heeft gevormd. Op het moment dat er wel al een abces is gevormd moet de behandeling bestaan uit het ruim openleggen van het abcesgebied en het verwijderen van al het weefsel dat niet meer levensvatbaar is. Omdat de bacteriën die een dergelijke wond besmetten zich niet kunnen handhaven in de buitenlucht kan het abces het beste worden open gelaten of met een enkele hechting worden gesloten. Vooral als de huid nergens het contact met de ondergrond is verloren, zal de wond zeer snel dichtgroeien. Nadeel is dat veel eigenaren het lastig vinden om tegen zulke open wonden te moeten aankijken.

Houdt de kat binnen of doe hem een bandje met informatie om!
Als katten met een open (abces)wond naar buiten gaan, bestaat de kans dat andere mensen er zich mee gaan ‘bemoeien’ of maatregelen treffen omdat ze denken dat het om een gewonde kat gaat. Doe ze daarom een bandje om of houdt ze even binnen tot de wond wat verder is genezen.

Het verloop van infecties van de (onder)poten

Omdat er rond de onderpoten weinig los vel zit vormen hier zich zelden echte abcessen. Door de beweging van alle spieren en pezen wordt de infectie echter wel snel verspreid over een groot gebied van dit lichaamsdeel. De kat maakt dan een algemeen zieke indruk, heeft hoge koorts en zal de pijnlijke, licht gezwollen poot niet belasten. Soms heeft het dier alleen koorts.

Bartonella (kattenkrabziekte) en kattenbeten bij mensen

Ook bij mensen zijn de kattenkrabziekte bartonella (zie ook de site van het rivm) en kattenbeten berucht vanwege de ernst waarmee sommige infecties verlopen. Tetanus speelt geen rol van betekenis bij kattenbeten.
Met name bij beten in de vinger kan bij de eerste symptomen van een uitbreidende infectie beter direct met antibiotica worden gestart.

Preventie

Gecastreerde katers vechten aanzienlijk minder dan ongecastreerde katers. Daarnaast zijn er nu eenmaal brokkenpiloten, stoere katten die graag een gevecht aangaan en katten die snel op hun donder krijgen. Vaak kan een eigenaar zich achteraf herinneren dat de kat verwilderd of gehavend binnenkwam of dat hij het gevecht heeft gehoord. Bij nauwkeurig kammen en aftasten kun je vaak wel het bijt- of krabwondje vinden.
Direct starten met antibiotica (binnen 12 uur) heeft een preventieve werking. Bij echte brokkenpiloten geven we ook wel eens na behandeling van het zoveelste abces een kuurtje mee om direct na een volgende vechtpartij mee te kunnen beginnen. Daarnaast is het aan te raden om brokkenpiloten te vaccineren tegen FeLV. Ze kunnen immers na een infectie vrij makkelijk via het drinkbakje eventuele andere katten in de woonomgeving infecteren.

Tot slot

Als er één ding geldt voor het behandelen van abcessen en bijtwonden dan is het wel de uitdrukking “zachte heelmeester maken stinkende wonden”.

Besmettelijke infecties

Zie voor infecties van de kat onze infecties pagina.

Blaasproblemen

Inleiding

De voorouders van onze katten leefden in droge gebieden in het noorden van  Afrika. Omdat water daar schaars is hebben hun nieren zich zodanig aangepast dat ze konden leven van het vocht uit hun prooidieren. De dorstprikkel is bij katten niet sterk ontwikkeld en onder normale omstandigheden drinken katten maar mondjesmaat. Daarnaast zijn katten ook nog eens zeer kieskeurig wat betreft de smaak van het water. Water uit de kraan is zelden goed genoeg voor onze kat. Het moet de vijver, die speciale vaas of de gieter zijn. Is deze even leeg of niet bereikbaar dan drinken ze liever niet. Het valt dan ook vaak niet mee om een kat meer te laten drinken.
Blikvoer bevat meer water (75%-80%) dan prooidieren (60%-65%). Een kat die blikvoer eet krijgt dan ook eigenlijk al genoeg water binnen. Droogvoer bevat daarentegen veel minder water dan prooidieren. Omdat katten van nature dus geen drinkers zijn, drinken ze toch relatief weinig als ze droogvoer eten. Weinig drinken in combinatie met de samenstelling van het meeste kattenvoer speelt een grote rol bij het ontstaan van blaasstenen en blaasgruis, De aandoening komt het meeste voor bij gesteriliseerde katers, maar ook bij niet-gesteriliseerde katers en bij poezen. Bij katers kan de aandoening door de nauwe plasbuis makkelijk leiden tot een dodelijke verlopende verstopping. Indien een kater problemen heeft met plassen,  moet dan ook direct hulp worden gezocht (zie ook blaasobstructie).
De voornaamste verschijnselen van blaasproblemen zijn:

  • Op veel plaatsen plassen. Ook waar het niet hoort (zie ook sproeien)
  • Kleine beetjes plassen.
  • Bloed in de urine.
  • Klagelijk miauwen tijdens het naar de bak gaan.
  • Niet kunnen plassen (bij katers zie ook blaasobstructie)

De meeste blaasproblemen bij katten berusten op een vicieuze cirkel waarbij door een niet altijd bekende oorzaak irritatie van de blaaswand ontstaat die weer leidt tot extra aandrang welke weer een verder prikkel is tot irritatie van de blaaswand. Gevolgen hiervan zijn pijn tijdens het plassen, vaak moeten plassen en bloed plassen. Ook pijnklachten van de onderbuik komen voor.

Oorzaken

  • De idiopatische blaasontsteking: Veelal zijn er geen duidelijk aanwijsbare oorzaken te vinden. Er wordt aangenomen dat er histamine of vergelijkbare stoffen vrij komen die leiden tot irritatie van het slijmvlies van de blaas. Men spreekt in die gevallen wel van idiopathische cystitis (blaasontsteking). Stress  en weersomslagen lijken hierbij een rol te spelen.
  • Blaasontsteking door gruis: blaasgruis en blaasstenen eventueel gecombineerd met  bacteriële infecties zijn hiervan de boosdoener. Dit kan komen door onvoldoende drinken maar ook bij normaal drinkende dieren komt gruis voor. Dit heeft sterk te maken met de samenstelling van het (droog)voer. Door dergelijk gruis of door loslatende propjes eiwit van de ontstoken  slijmvliesbekleding van de blaaswand kan de afvoergang van de blaas van de kater verstopt raken waardoor de dieren niet meer kunnen plassen. Dit is een levensbedreigende situatie! Zie ook blaasobstructie.

     

    Dit is een voorbeeld van een echo van een kat waarin er blaasgruis te zien is

  • Blaasontstekingen door infecties. Infecties komen ook voor als oorzaak van blaasontsteking, soms in combinatie met een nierbekken-ontsteking. Alleen door middel van rechtstreekse punctie uit de blaas is dit eenvoudig vast te stellen. Vooral infecties vanuit de nieren moeten worden opgespoord omdat hierdoor op den duur nierfalen kunnen ontstaan.

Er zijn aanwijzingen dat bij katten met een gevoelige blaas ook stress een rol kan spelen. Zo worden veranderingen in de dagelijkse routine van voeding, veranderingen in omgang met de baas of ruzie met een andere kat weleens als aanleiding gezien voor blaasproblemen. Ook bij te dikke dieren nemen de risico’s op blaasklachten toe. Waarschijnlijk komt dit omdat ze te lui worden en minder drinken en plassen, maar ook omdat te veel eten meer afvalstoffen geeft en daarmee de vorming van blaasgruis bevordert. De minder ernstige blaasproblemen duren doorgaans niet langer dan 5 tot 10 dagen. Wel komen de klachten vaak terug. Het is daarom van belang maatregelen te nemen om dergelijke problemen te voorkomen.

Voorkomen van blaasproblemen

  • Laat uw kat veel drinken.
    Plaats meerdere waterbakjes en ververs regelmatig het water. Zorg dat de waterbakjes goed gevuld zijn. Katten vinden het vaak onplezierig als hun snorharen met de rand van de drinkbank in aanraking komen. Een bord of een brede, schone kom als drinkbak wordt door de kat gewaardeerd. Sommige katten vinden het drinken uit de kraan een leuk spel maar andere katten hebben juist een hekel aan leidingwater. Katten hebben een betere smaak en vooral een betere reuk dan wij. De eigenaar is het dan vaak al opgevallen dat ze bij voorkeur uit vazen of plassen drinken. Probeer voor deze dieren eens bronwater. Het lijkt overdreven, maar veel katten vinden bronwater veel lekkerder en ze drinken er tenslotte maar weinig van.
  • Het drinkbakje en de smaak van het water.
    Zeg nou zelf, waar drinkt u liever een glaasje water of bier uit? Uit een zachte plastic beker of uit een glas? Plastic bekers geven smaak af aan water. Plastic bakjes zijn dan wel onbreekbaar maar dus toch niet erg geschikt als drinkbakje voor de kat. Hetzelfde geldt voor roestvrijstalen en aluminium drinkbakjes. Ook deze beïnvloeden de smaak van het water.
  • Bevorder de dorst.
    In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is keukenzout geen oorzaak van de vorming van blaasstenen maar het bevordert wel de dorst. Bouillon of bouillonblokjes kunt u daarvoor ook gebruiken.
  • Plaats meerdere kattenbakken.
    Vaker plassen werkt de vorming van gruis en (struviet)stenen tegen. Maak de kattenbak aantrekkelijk en schoon, en experimenteer met verschillende vullingen. Zet meerdere kattenbakken neer. Haal de kap van de kattenbak af! Het afdichten van de kattenbak is wellicht een prettiger gezicht en het zorgt voor minder luchtjes, maar net als u houdt ook een kat er niet van om in de luchtjes te zitten. Een onaantrekkelijke kattenbak speelt ook vaak een rol bij het ontstaan van sproeien.
  • Dieet (zie ook diëten voor katten).
    Blikvoeding eventueel aangemaakt met water is bij blaaspatiënten vaak gunstiger dan droogvoer. Door het veelvuldig toepassen (en er zelfs reclame voor maken!) van plantaardige grondstoffen bevat kattenvoer veel magnesium. Daarnaast zorgt het verwerken van plantaardige grondstoffen ervoor dat urine wordt geproduceerd met een onnatuurlijk hoog pH-gehalte (niet-zure urine). Dit maakt de kat kwetsbaar voor de vorming van struviet (magnesium fosfaat). Een ander probleem is het gebruik van veel goedkope dierlijke grondstoffen die veel skeletdelen en daardoor veel calcium bevatten. Met dergelijke diëten wordt weer snel gruis gevormd met calcium oxalaat stenen.
  • Urine-verzuurders
    De onnatuurlijke hoge pH-waarde die het gevolg is van het voeren van plantaardige grondstoffen wordt door veel fabrikanten gecorrigeerd door het toevoegen van urine-verzuurders. De kans op de vorming van struviet uit het vele plantaardige magnesium wordt hierdoor wel verkleind, maar de vorming van calcium oxalaat neemt daarmee wel toe.
  • Eiwitten in de voeding
    Katten moeten een hoog gehalte aan eiwitten in de voeding hebben voor het onderhouden van hun sterke gespierde lijf. De samenstelling van eiwitten moet echter wel passen bij de samenstelling die de kat nodig heeft. Eiwit uit kippenveren lijkt bijvoorbeeld niet erg op spiereiwit en het merendeel van deze slecht-passende eiwitten verlaat dan ook als ureum het lichaam. Dit is een belasting voor de nieren. Met kip klinkt dus heel leuk maar heeft weinig waarde als je niet weet welk deel van de kip het betreft. Het percentage eiwit dat op de verpakking staat vermeld is een chemisch percentage en zegt niets over de werkelijke beschikbaarheid van dit eiwit voor de kat (de zogenaamde biologische beschikbaarheid). Eiwitten met een slechte biologische beschikbaarheid verlaten als ureum het lichaam en verhogen de PH-waarde van de urine op onnatuurlijke wijze. De biologische beschikbaarheid van de meeste plantaardige eiwitten is laag, katten zijn immers carnivoren (vleeseters)
  • Voorkom overgewicht
    Probeer het dier meer te laten bewegen. U kunt bijvoorbeeld binnen een klimpaal plaatsen of het dier speeltjes geven.
  • Geef het dier geen kattensnoepjes of gistsnoepjes.
    Deze zijn een bekende bron van magnesium (stearaat).
  • Voorkom waar mogelijk stress.
  • Geef voer dat blaasgruis voorkomt
    Zie ook blaasobstructie  en diëten.

Gelukkig zijn voor de genezing en verlichting van pijn van blaasproblemen verschillende middelen beschikbaar, zoals ontstekingsremmers, middelen die het vrijkomen van blaaswand-irriterende stoffen remmen, blaasontspanners,  pijnstillers, en indien nodig antibiotica.

Blaasobstructie

Blaasobstructie is vaak een echt spoedgeval!

Het kan bij met name katers voorkomen dat ze helemaal niet meer kunnen plassen. Dit wordt veroorzaakt door blaasstenen of blaasgruis dat vast loopt in het laatste nauwe deel van de urineleider dat door de penis loopt. Ook eiwitpropjes van ontstekingsmateriaal uit de blaas kunnen dit veroorzaken. Snel ingrijpen is geboden bij deze aandoening die anders binnen 24 tot 48 uur dodelijk kan verlopen. Omdat de nieren de urine niet aan de volle blaas kwijt kunnen treden gewoonlijk al binnen 48 uur ernstige vergiftigingsverschijnselen op. Verder kan de blaas van de kater knappen, waardoor urine de buikholte instroomt.

De verschijnselen

Het lastige is dat de verschijnselen van een blaasverstopping sprekend kunnen lijken op een blaasontsteking. De kater is onrustig, gaat vaak naar de bak en zit daar lang te persen. Uw kater kan daarbij slechts kleine beetjes plassen. Als de klachten na 1-2 dagen minder worden wordt vaak gedacht dat het weer over is. Uw kater kan echter ook rustig gaan liggen omdat hij het opgegeeft en gewoon wacht tot hij dood gaat.

Alarmsignalen

  • Op vreemde plekken liggen.
  • Niet meer willen drinken of eten.
  • Sloom.
  • Sinaasappel-grote bobbel in de buik (bij veel katten moeilijk te voelen).

Als de kater nog eet en drinkt is het onwaarschijnlijk dat deze een niervergiftiging ten gevolge van een dodelijke verstopping heeft. Meestal kan de urineleider weer ‘vrij’ gemaakt worden door met een katether en een oplosmiddel de plasbuis door te spoelen / prikken. Dit gebeurt zoveel mogelijk onder narcose.

Preventie

De plaskater operatie

Bij een kater vernauwt de plasbuis zich aan het eind. Hierin hoopt zich makkelijk vast materiaal op. Bij terugkerende blaasobstructie is het soms ook  nodig om de penis en daarmee het smalle deel van de plasbuis van de kater (deels) te verwijderen. Het deel dat overblijft is ruimer van doorgang en zal dus voor minder problemen zorgen. Deze onder volledige narcose uitgevoerde ingreep is niet zwaar maar brengt wel, zoals begrijpelijk, voor de kater een periode van ongemak met zich mee.

Dieet

Bij blaasobstructie, ook als uw kater is geopereerd, is het van groot belang dat de kat preventief een speciaal blaasdieet krijgt, om nieuwe vorming van gruis of stenen te voorkomen. Aangezien deze diëten eigenschappen hebben die ze ongeschikt maakt voor alle katten zorgt Europese regelgeving ervoor dat deze echte preventieve diëten alleen via de dierenarts zijn te verkrijgen.

Conclusie

Vermoedt u een blaasobstructie bij uw kat, zorg dan dat u binnen 12 uur een dierenarts raadpleegt.

Chronische neusuitvloeiing

Bij katten komt met enige regelmaat neusuitvloeiing uit één of beide neusgaten voor. Deze uitvloeiing kan gepaard gaan met proesten, niezen, hoesten of kokhalzen. De neusuitvloeiing kan helder, slijmerig of pus-achtig zijn, en zelfs bloed bevatten. De kat kan hier last van lijken te  hebben maar ook kan het voorkomen dat maand in maand uit deze uitvloeiing wordt rond geproest zonder dat de kat hier zelf hinder van ondervindt. Is het niet vervelend voor de kat dan is het daarmee wel vervelend voor zijn baasje.

Oorzaken

  • Chronische niesziekte (zie ook niesziekte)
    In een aantal gevallen blijken katten geïnfecteerd te zijn met een van de niesziektevirussen zonder dat ze hier echt ziek van zijn. De afweer is dan voldoende om ziek zijn te voorkomen maar onvoldoende om het virus kwijt te raken. De kat is drager. Herhaald vaccineren om daarmee de afweer te verhogen kan helpen om de infectie alsnog kwijt te raken. Verder is het zinvol te controleren of de kat niet is geïnfecteerd met een van de virussen die de afweer aantasten (FeLv of  FIV).
  • Een niesziekte-verleden
    Niesziekte kan het neusslijmvlies zo ernstig aantasten dat de afweer tegen normale neusbacteriën is verstoord, waardoor de kat chronisch verkouden blijft. Antibiotica  helpen dan wel, maar bij het stoppen van de kuur komt de infectie weer terug.
  • Andere infecties
    Hoewel zeldzaam kunnen ook schimmelinfecties bij katten een neusontsteking veroorzaken.
  • Afwijkende neusgangen
    Met name Perzen hebben door hun afwijkende neusvorm meer last van chronische infecties van de neus.
  • Gebitsproblemen
    Kieswortelpunten, maar vooral wortelpunten van de hoektanden, kunnen zo ernstig ontstoken raken dat ze de neus aantasten. De pus van de ontstoken kies of hoektand komt dan in de neus terecht en veroorzaakt een chronisch neusprobleem. Dit probleem is gewoonlijk eenzijdig.
  • Vreemde voorwerpen zoals grassprieten
    Dit komt met regelmaat voor. Katten hebben een voorliefde voor het eten van een bepaald type gras, vooral als ze wat last van hun maag hebben. Dit gras is ruw en kan zich daardoor bij braken of kokhalzen via de keel naar de neus werken: Katten die een grasspriet in hun neus of keel hebben kunnen behalve niezen ook kokhalzen; vooral als ze wat proberen te eten of te drinken. Verder ogen ze gezond en hebben ze geen waterige of ontstoken ogen. Deze grassprieten blijven maandenlang in de neus zitten of worden soms als een klein groen puntje in de neusopening zichtbaar. De grassprieten moeten onder narcose worden opgespoord en verwijderd.
  • Tumoren
    Bij echt oude katten komt nog weleens een tumor van de neus voor. In verloop van weken tot maanden neemt het niezen en proesten toe en wordt steeds vaker een druppeltje bloed gezien in de neusuitvloeiing, echter altijd uit hetzelfde neusgat. Onderzoek moet uitwijzen of dit wordt veroorzaakt door een tumor, afwijkingen aan het gebit, grassprieten of andere oorzaken. Speciale foto’s laten vaak botoplossing zien van de fijne structuren van de neus.
  • Ontstoken neus, kaakholtes en voorhoofdsholten
    Bij deze chronische aandoeningen is de weerstand van de neus en voorhoofdsholte niet in evenwicht. Hierdoor hebben bacteriën die via de ingeademde lucht binnenkomen de overhand. Het lichaam ziet dus geen kans om deze bacteriën op te ruimen. Vaak zijn dit geen echte ziekteverwekkers maar krijgen deze bacteriën een kans omdat de afweer van de neus niet in orde is.
  • Verzwakt afweersysteem
    De afweer van de neus kan verzwakt zijn omdat de afweer van de kat zelf is aangetast door bijvoorbeeld infecties zoals FeLV en FIV, of omdat de kat een afwijkende neusvorm heeft. Ook kunnen een enkele keer problemen met het gebit in de vorm van een ontstoken tandwortel een probleem in de neus veroorzaken. Meestal is deze neus echter aangetast door een eerdere niesziekte-infectie, waardoor de neus niet meer gezond is en het geproduceerde ontstekingsvocht van vooral de voorhoofdsholte eenvoudig zijn weg naar buiten niet meer kan vinden.

Preventie

Bij goed tegen niesziekte gevaccineerde katten komt deze aandoening zelden voor (zie ook vaccineren). Heeft de kat eenmaal een van de chronische niesziektes opgelopen dan kan vaccinatie niet meer genezen, maar wel erger voorkomen.

Behandeling

Neusdruppels

Vaak wordt geadviseerd de neus te druppelen. Mensen kunnen door druppelen, snuiten en dampen en met veel geduld deze voorhoofdsholten open krijgen. Bij katten is dat veel lastiger omdat alles veel nauwer is en ze niet zo erg meewerken aan deze vormen van behandeling. Bovendien is deze behandeling ook zelden succesvol omdat de medicatie niet achterin de neus komt. Als bij deze aandoening ook de voorhoofdsholtes zijn betrokken, is de kans op succes door middel van het geven van neusdruppels met medicatie helemaal minimaal.

Humane medicatie

In veel gevallen kan deze aandoening met medicijnen tijdelijk onder controle worden gebracht. Vooral medicatie voor gebruik bij mensen (azitromycine) die goed doordringt in neus en bijholten kan succesvol bij de kat zijn.

Operatieve behandeling

Indien geen enkele andere behandeling helpt, kan het operatief openen van de voorhoofdsholte een goede manier zijn om de neusklachten effectief te behandelen. Dit is een relatief kleine ingreep die in onze kliniek regelmatig succesvol wordt uitgevoerd (zie ook: trepaneren voorhoofd).

Colitis of echte obstipatie

Echte obstipatie komt bij katten maar zelden voor. Bij een kat die niet eet of een infectie in de buik heeft liggen de darmen stil. Gevolg is dat er geen ontlasting meer geproduceerd wordt en de ontlasting die in de buik zit steviger wordt doordat het water er uit ontrokken wordt. Kleine harde keuteltjes bij een zieke of slecht etende kat zijn dus normaal. Laxeren zoals vaak gebeurd is dan ook niet zinvol. Er moet gezocht worden naar andere oorzaken van de stilligende buik of de niet etende kat. Colitis (dikke darm onsteking) komt wel veel voor bij de kat. Katten hebben vaak afwijkende ontlasting met slijm of bloed. Doordat de darm ontstoken is kan deze het water uit de ontlasting slecht opnemen en is de ontlasting vaak slap. Verder heeft de kat veel aandrang, doet het niet zelden buiten de bak en heeft een rode ontsoken anus. Indien de buik deskundig wordt gepalpeerd (afgetast) dan vallen vaak de afwezigheid van de ontlasting en de pijnlijke dikke darm op. Omdat het persen zonder dat er ontlasting komt mensen (vrouwen) vaak doet denken aan obstipatie wordt er vaak gezocht naar laxeermiddelen. Olijfolie of laxeermiddelen werken daarbij verergerend omdat ze de reeds ontstoken darm alleen maar meer prikkelen. Een kat met echte obstipatie heeft grote hoeveelheden ontlasting in de buik waarbij de diameter van die ontlasing vaak groter is dan de bekken doorgang. Vaak produceren deze katten alleen nog maar wat stinkend slijmerige uitvloeiing. Een röntgenfoto van de buik laat eenvoudig het probleem zien.

Diarree en het malabsorptiesyndroom

Het malabsorptie syndroom is een combinatie van verschijnselen die wijzen op een  afwijkende spijsvertering. Door een slechte opname van bestanddelen uit de voeding gaat het niet opgenomen deel van de voeding rotten wat een afwijkende darmflora  veroorzaakt en vaak een stinkende en plakkende ontlasting geeft. Door de matige vertering is de opname van voedsel door de darmwand vaak slecht wat kan leiden tot verminderde groei of overmatige eetlust. Deze overmatige eetlust geeft weer een verdere overbelasting van de darm wat weer verdere beschadigingen van de darmwand tot gevolg heeft. Uiteindelijk zal de conditie van de kat verslechteren. Het darmstelsel van de kat heeft van zichzelf minder herstelmogelijkheden dan van bijvoorbeeld de mens of hond. Dit geldt nog sterker voor de jonge kat. Allerlei verstoringen zoals  parasitaire, bacteriële  of virus infecties kunnen de start van dit probleem inluiden, maar zijn vaak al niet meer te achterhalen (en ook niet van belang!) op het moment dat de hulp van een dierenarts wordt ingeroepen. Andere infecties (zoals Giardia) krijgen waarschijnlijk juist de kans omdat de darmen niet gezond zijn en worden onterecht als boosdoener aangewezen.

Behandeling

De behandeling van het malabsorptie syndroom bestaat uit:

  • De hoeveelheid voer beperken.
  • Voer geven met een hoge verteringskwaliteit.
  • Het dagrantsoen verdelen over meerdere porties verspreid over de hele dag.
  • Medicatie (divers)

Afhankelijk van de ernst van de verschijnselen kan het nodig zijn de behandeling te ondersteunen met medicijnen ter verbetering van de spijsvertering en het toedienen van specifieke antibiotica voor het selectief onderdrukken van de afwijkende darmflora.

Het volgen van een dieet

Als een dieet gevolgd moet worden voor herstel van de spijsverbetering is de vuistregel dat het dieet twee keer zo lang duurt als de tijd dat er al darmstoornissen zijn. Het dieet moet langzaam worden afgebouwd. Hoe langer de klachten al aanwezig waren, hoe langzamer het dieet dus moet worden afgebouwd.

Afbouwen

Eerst worden de antibiotica weggelaten en vervolgens het medicijn ter verbetering van de spijsvertering. Uiteindelijk moet het dieetvoer worden gemengd met een goede kwaliteit gewoon kattenvoer totdat de maaltijd geheel uit gewoon kattenvoer bestaat. Mocht de kat nog klachten hebben dan is het verstandig weer contact op te nemen met de dierenartspraktijk. Een ontlastingsonderzoek of röntgenfoto kan meer informatie bieden.

Feline astma

Algemeen

Astma is de meest voorkomende reden van chronisch hoesten bij katten. Indien uw kat een aanhoudende (chronische) hoest of kuchje heeft, is het waarschijnlijk dat uw kat astma heeft. Bij de meeste katten zijn er (in aanvang) slechts milde verschijnselen, maar in een aantal gevallen kan het gaan om een levensbedreigende aandoening.

Een aantal andere oorzaken van hoesten bij de kat:

  • Hartproblemen (zeldzaam bij de kat als oorzaak van hoesten in tegenstelling tot bij de hond)
  • Bordetella-infecties
  • Longworminfecties
  • Grasspriet in de keel
  • Infecties van de luchtwegen
  • Longtumoren

Wat is astma?

Astma is net als bij de mens een chronische ontsteking van de luchtwegen die niet wordt veroorzaakt door een infectie (zie ook het verschil tussen ontsteking en infectie). Deze voortschrijdende ontsteking veroorzaakt vernauwing of verstopping van de luchtwegen. De luchtwegen van een astmatische kat reageren overgevoelig op stoffen zoals sigarettenrook, kattenbakgrit maar ook op pollen of huisstof
Astma heeft de neiging te verergeren. De chronische ontsteking is namelijk ook aanwezig als de kat geen astmatische verschijnselen vertoont. Deze ontsteking maakt de longen gevoeliger voor irriterende stoffen waardoor een vicieuze cirkel ontstaat. Daarnaast ontstaat als gevolg van de chronische ontsteking op den duur littekenvorming in de longen, waardoor de longen hun elasticiteit verliezen en er een permanente vernauwing van de luchtwegen ontstaat. Katten met vernauwde luchtwegen hebben moeite om voldoende lucht in en uit de longen te krijgen. De ademhaling wordt vaak verder bemoeilijkt doordat bij elke ademhaling bij het leegpersen van de longen, de luchtwegen worden dichtgedrukt waardoor deze nog verder vernauwen. Dit betekent dat lucht die naar binnen gezogen is, er moeilijker weer uitgaat en er dus lucht gevangen blijft in de longen (emfyseem). Katten met een ernstige astma-aanval kunnen met hun mond open ademen.

Wat zijn de verschijnselen van astma?

Astma ontstaat vaak op jongere leeftijd. De meeste katten met astma hebben een typische hoest met gestrekte hals die overgaat in kokhalzen (een droge hoest waarbij geen slijm vrijkomt). Sommige katten hebben juist een vochtige hoest, kuchje of een piepende of moeilijke ademhaling. Ook kan de aandoening aanvalsgewijs voorkomen met een ernstig tekort aan lucht.

De diagnose

Naast het ziekteverloop en de typische verschijnselen is voor een juiste diagnose een aantal onderzoeken nodig, voornamelijk om andere oorzaken van longaandoeningen uit te sluiten. Astma vereist vaak een levenslange therapie. Naast het luisteren naar de longen zijn de volgende onderzoeken van belang:

  • Röntgenfoto’s zijn zeer nuttig bij het stellen van de diagnose en het inschatten van de ernst van de aandoening. Alhoewel bij de meeste katten met astma op röntgenfoto’s longschade zichtbaar is, zijn er bij sommige katten op foto’s juist geen afwijking te vinden.
  • Het verzamelen van slijmmonsters uit de luchtwegen speelt een belangrijke rol in het onderzoek van de luchtwegen. Nadat de kat onder narcose is gebracht wordt een katheter diep in de longen geschoven om zo slijm te verzamelen voor microscopisch onderzoek.

Het behandelen van astma

  • De oorzaak van astma in de omgeving opsporen en het verwijderen daarvan, is de ideale behandeling maar is vaak niet mogelijk.
  • Prikkelende stoffen uit de omgeving verwijderen. Katten met milde (seizoensafhankelijke) verschijnselen hoeven soms niet medicinaal behandeld te worden. Wel is het belangrijk de kat zo min mogelijk bloot te stellen aan stof en irriterende stoffen, zoals sigarettenrook, stoffige kattenbakken en drijfgassen van spuitbussen (zoals haarlak, deodorant).
  • Goed vaccineren. Bij voorkeur ook met het bordetella-vaccin.
  • Ontwormen. Ook bij de Nederlandse kat komt regelmatig longworm voor. Maar ook andere parasitaire infecties kunnen astma verergeren. Regelmatig ontwormen met een middel als Milbemax is dan ook aan te raden.
  • Omdat overgewicht vaker voorkomt bij astma en dit een extra belasting vormt voor de ademhaling, is het verstandig hier extra aandacht aan te besteden (zie ook gewichtsspreekuur).

Medicijnen

Katten met matige tot ernstige ziekteverschijnselen hebben medicatie nodig om de chronische ontsteking van de luchtwegen en/of de frequentie van de aanvallen te verminderen. Hiertoe zijn gewoonlijk steroïden nodig in doseringen welke ontstekingsremmend werken. Daarnaast is voor het onder controle houden van de aandoening en het verminderen van de bijwerkingen van steroïden, vaak nog een andere therapie nodig. Broncho-dilatoren openen (dilateren) de luchtwegen (bronchiën). Medicijnen zoals theofylline kunnen dan ook vaak nuttig blijken. Bacteriële infecties zijn ongewoon bij astma en antibiotica zullen dan ook meestal niet worden voorgeschreven. Indien uw kat een ernstige astma-aanval doormaakt kan het nodig zijn dat de kat wordt opgenomen voor toediening van zuurstof en injecties met medicijnen.

Toedienen van corticosteroïden door middel van een inhalatiemasker

Indien uw kat veel corticosteroïden nodig heeft of  hiervan veel bijwerkingen ondervindt, kan het zinvol zijn de astma te behandelen met inhalatiemedicatie (steroïden en bronchodilatoren). Inhalatiemedicijnen worden bij voorkeur toegediend door een speciaal hiertoe ontwikkeld masker (zie ook de Aerocat Inhaler) Na een periode van oefenen accepteren de meeste katten dit goed. Wel vraagt het wat van uw doorzettingsvermogen en overredingskracht.
De voordelen van deze manier van toedienen zijn:

  • Het medicijn komt rechtstreeks in de longen waardoor de rest van het lichaam ontlast wordt. Dit is vooral van belang bij langdurig gebruik van medicijnen.
  • Het kan moeilijk zijn om gedurende een lange periode tabletten te geven. Dien de spray toe vóór de kat het masker wordt opgezet. Veel katten schrikken namelijk van het geluid dat de spray maakt. Vervolgens krijgt de kat tien seconden de tijd om in te ademen. Katten met ernstige astma hebben daarnaast evengoed nog een lage dosis corticosteroïden in tabletvorm nodig.

Conclusie

Astma is een aandoening die vaak levenslang aanwezig is en gewoonlijk met de tijd verergert. Katten met de ernstige vorm hebben hun hele leven begeleiding en regelmatig (zo niet continu) behandeling nodig. Met de juiste behandeling kunnen de meeste katten met astma echter een uitstekend leven leiden.

Gebitsproblemen: stomatitis

Stomatitis is een veel voorkomende aandoening bij de kat waarbij door een verkeerde reactie van het afweersysteem het eigen gebit en vooral de daarop aanwezige plaque als lichaamsvreemd wordt beschouwd met een chronische ontsteking tot gevolg. Deze ontsteking tast de ophanging van de tanden en kiezen aan (het parodontium) waardoor ernstige tandvleesontstekingen ontstaan die vaak zeer pijnlijk zijn voor de kat. Stomatitis bij de kat is een lastig  probleem wat een goede en uitgebreide aanpak vergt. Dierenarts van Os heeft als lid van de werkgroep Veterinaire tandheelkunde uitgebreide ervaring en kennis op dit gebied. Wilt u meer info? Stel uw vraag per email via ons contact formulier.

Katten en artrose

Katten zijn van nature bekend om hun atletisch vermogen, hun snelheid en hun sprongkracht. Toch komt artrose ook bij katten regelmatig voor. Het merendeel van de katten boven 12 jaar heeft hier last van. Aandoeningen waarvan we voorheen dachten dat deze alleen bij honden voorkwamen zoals spondylose van de rug, heupdysplasie en artrose van knieën blijken ook bij katten voor te komen. Ellebogen blijken bij katten het meeste aangedaan.
Bij artrose vindt verlies van kraakbeen en de vorming van botwoekeringen rond het gewricht plaats. Dit proces gaat gepaard met een ontstekingsreactie, verminderde soepelheid en pijn. Dit achteruitgangproces kan sluipend beginnen maar ook heel acuut verlopen.

Herkennen van gewrichtsproblemen bij katten

In tegenstelling tot honden lopen katten met gewrichtsproblemen zelden mank. Dit heeft vooral te maken met hun bedachtzame manier van bewegen; het niet forceren. Uitingen van katten met artrose:

  • Minder vaak springen.
  • Minder hoog springen.
  • Meer in etappes  springen, sprongen vermijden.
  • Geen trappen meer willen lopen. Soms alleen omhoog of  omlaag.
  • Zich minder goed kunnen wassen.

Minder specifieke uitingen die kunnen wijzen op (ernstige) artrose klachten maar ook op andere klachten:

  • Onzindelijkheid, moeite met poepen, obstipatie beeld, de kattenbak net niet halen of pijn bij het klimmen in de kattenbak.
  • Minder eten; vooral bij een voerbak op een afgelegen/moeilijk te bereiken plaats.
  • Niet meer opgepakt of aangehaald willen worden.
  • Zich afzonderen van de omgeving.
  • Minder actief dan vroeger; langer slapen/minder spelen.

Behandelingsmogelijkheden

Artrose is een aandoening die niet hersteld, maar waarvan door behandeling wel de klachten kunnen worden verlicht.

  • Ontstekingsremmers NSAID’s
    Deze nemen de verschijnselen van het ontstekingsproces weg. Daarmee verdwijnt niet alleen de pijn maar wordt ook het proces van achteruitgang geremd.
  • Gedoseerde beweging
    Rustig spelen helpt ook om uw kat alert en actief te houden. Creëer gemakkelijk bereikbare plaatsen waar uw kat zich thuis voelt.
  • Overgewicht bestrijden
    Overgewicht geeft extra belasting van de gewrichten. Bovendien heeft het vetgehalte van het lichaam rechtreeks invloed op de gezondheid van het kraakbeen. U helpt uw kat dus door hem niet te zwaar te laten worden. Wij kunnen u hier goed bij helpen (zie ook gewichtsspreekuurtje). Vaak blijkt dat als de kat eenmaal zijn goede gewicht heeft bereikt er geen andere medicatie meer nodig is.
  • Omgeving en verzorging
    Help de kat met de dingen die hij niet goed meer kan: extra borstelen, een extra stoel of  voorwerp zetten bij de bank of de kast waar de kat graag op ligt, een lagere kattenbak, voer niet meer op het aanrecht.
  • Speciale voedingssupplementen en speciale voeren
    Met name de voedingssupplementen met een hoog gehalte aan groenlipmossel en essentiële vetzuren lijken van belang. Fabrikanten als Hill’s en Royal Canin zijn hier op in gesprongen door speciale voeren voor deze katten te maken. Doordat katten vaak kritische eters zijn, zijn deze voeren en supplementen vaak minder succesvol dan bij de hond.

Melkkliertumoren

Bij katten zijn melkkliertumoren eigenlijk altijd (85-90%) kwaadaardig. Rigoureuze chirurgie snel na het ontdekken van een knobbeltje biedt dan een behoorlijke kans op genezing, vooral als dit knobbeltje nog kleiner is dan een cm. Melkklier-tumoren komen eigenlijk niet voor bij katten die jong gesteriliseerd zijn en nooit de poezenpil hebben gebruikt. Aarzel daarom niet bij elk blijvend bobbeltje onder de buik van uw poes, ons te consulteren.

Navelbreuk

Navelbreukjes komen veel voor. Deels is dit omdat er in veel gevallen nog niet standaard bij de geboorte van kittens en pups aan navel verpleging gedaan wordt. De navel raakt dan geïnfecteerd en ontstoken en gaat dan niet goed dicht. Dit geeft zelden klachten en krijgt daarom vaak ook niet de aandacht. Doordat de navel verbonden is met de blaas, komt het nogal eens voor dat het zindelijk worden van pups of kittens met een ontstoken navel niet goed lukt door de blaasinfectie.

In theorie kunnen navelbreukjes leiden tot het inklemmen van de darmen, in de praktijk komt dit echter zeer zelden voor. Dit heeft twee redenen. Aan de ene kant omdat het gaatje vaak te klein is voor de darmen, Aan de andere kant omdat in de buik op deze plek het buikvet zit. Dit buikvet kan wel ingeklemd raken. Het zwelt dan wat op en is een periode gevoelig bij aanraken. Vaak groeit het vet dan vast in de opening waardoor de natuur het navelbreukje dus zelf weet op te lossen.
Mocht een darm toch ingeklemd raken dan kunnen de volgende verschijnselen optreden:

  • Acuut stoppen met eten en drinken
  • Braken
  • Buik pijnlijk, zeer pijnlijk bij aanraken
  • Huisdier voelt zich echt niet lekker

Het optreden van een darmklemming is een spoedgeval, maar komt dus zeer zelden voor waarbij er voldoende alarmerende verschijnselen optreden.

Bij poezen is het een goed gebruik om de navelbreuk even te dichten op het moment dat deze gesteriliseerd wordt. Bij de castratie van de kater is dit minder voor de hand liggend, maar kan een navelbreuk simpel verholpen worden. Dit moet door middel van een kleine operatie gedaan worden, enkel een hechting erop is onvoldoende. Hierbij wordt operatief de breukpoort op gezocht en een klein randje (1 mm) rondom eraf gehaald. Hierdoor ontstaat er een vers wondje die dicht gehecht wordt met niet irriterend materiaal wat lang ondersteuning biedt.

Nierfalen

Bij de kat komen problemen met de nieren veel voor. Dit komt onder andere omdat katten van nature slechte drinkers zijn en bovendien vaak het aangeboden (kraan)water niet lekker vinden en een voorkeur hebben voor regenwater, water uit een gieter etc. Afvalstoffen uit het voedsel, of uit ziekte processen kunnen zich op deze wijze meer concentreren dan bij andere dieren. Daarnaast krijgen veel katten brokjes waarin, in vergelijking met blikvoer, nauwelijks water zit, zodat de kat er bij moet drinken (zie ook blaasproblemen). Het is dan ook goed om bij elke vorm van ziekte te beoordelen of de nieren er bij betrokken zijn. Het aanprikken van wat urine uit de blaas is eigenlijk eenvoudig maar wordt door gebrek aan kennis en ervaring en door angst om mis te prikken door veel dierenartsenpraktijken niet gedaan, hoewel die problemen bij de juiste techniek eenvoudig voorkomen kunnen worden. Urine onderzoeken door de blaas uit te drukken (ongemakkelijk voor de kat) of door deze thuis op te vangen (een heel gedoe) geven duidelijk minder betrouwbare resultaten.
Door bij de zieke kat al snel urine onderzoek te doen worden bij de in onze kliniek aangeboden katten nierproblemen meestal snel op gespoord en verdere complicaties daardoor veelal voorkomen. Of  we ontdekken ze in een meer acute stadium waardoor we ze eerder en met meer succes kunnen behandelen.
Bij acuut nierfalen is de kat veelal te ziek om te drinken waardoor de concentratie van afvalstoffen in de nieren snel oploopt en de nieren zichzelf vergiftigen. Bij acuut nierfalen is dan ook vooral een infuus erg belangrijk. Bij voorkeur rechtreeks in de bloedbaan hetgeen een opname in de kliniek betekent. Het protocol en de mogelijkheden bij nierfalen zijn zeer uitgebreid. Dus aarzel niet om contact op te nemen met onze kliniek. We hebben de kennis de ervaring en de mogelijkheden om ze optimaal te behandelen. Bij chronisch nierfalen is vaak veel meer mogelijk en nodig dan een pilletje of een dieet wat ze niet willen eten. Er zijn vele opties: maagzuurremmers, fosfaat binders, ureum binders, onderhuidse infusen, compenseren van de uitgeplaste vitaminen, Epo om de door de slechte nierfunctie ontstane bloedarmoede te bestrijden enz enz.

Ontstoken baarmoeder van een kat (pyometra)

Bij de oudere niet gesteriliseerde hond komt zeer regelmatig (tot wel 25%) een infectie van de baarmoeder voor. De honden drinken meer, eten minder en worden na een tijdje echt ziek. Bij de kat zijn baarmoeder infecties veel zeldzamer. Wel komen ze ook al op jonge leeftijd voor. Vaak is de oorzaak het gebruik van de poezenpil of een mislukte dekking. De katten lijken vaak niet zo ziek maar overlijden snel aan deze aandoening. Heeft een poes dus uitvloeiing en is deze niet gesteriliseerd dan is het verstandig om onverwijld operatief in te grijpen.

Polycystic Kidney Disease (PKD)

Polycystic Kidney Disease (PKD) is een erfelijke nierziekte die vooral gevonden wordt bij de Pers, de exotische korthaar (kortharige Pers) en de Britse korthaar. De ziekte komt ook voor bij andere kattenrassen en huiskatten. Echt onderzoek naar PKD is pas begonnen in 1990. Toen werd een zieke Perzische poes met falende nierfunctie doorverwezen naar de kliniek van de Ohio State University. Kittens van haar werden vervolgens gebruikt om een fokkolonie op te zetten en het onderzoek te doen naar de erfelijke achtergrond van deze aandoening.

Oorzaak

PKD is een langzaam verlopende progressieve ziekte met een uiteindelijk altijd dodelijke afloop. Hoewel cysten door een fout in het afvoersysteem al vanaf de geboorte aanwezig zijn beginnen de problemen pas wanneer door  de groeiende cysten het functionele nierweefsel in de verdrukking komt. De kat is dan gemiddeld 7 jaar oud. De kat sterft uiteindelijk aan de gevolgen van chronisch nierfalen. Verschijnselen kunnen zijn: lusteloosheid, vermageren, gebrek aan eetlust, veel extra drinken en extra urineren. Er is een groot verschil tussen individuele dieren in de snelheid waarmee ze ziek worden en hoe lang het duurt voor ze aan de ziekte bezwijken.

Diagnose

Echografie

Voorheen werd PKD alleen vastgesteld door het maken van een echo van de nieren. De kat moet hiervoor minimaal tien maanden oud zijn om met zekerheid te kunnen vaststellen of het dier PKD heeft. Voor deze echografie wordt de kat licht verdoofd zodat het dier stil blijft liggen. Soms wordt een klein gedeelte van de vacht geschoren voor goed huidcontact met het echoapparaat. De schriftelijke uitslag van deze test wordt geaccepteerd door de rasverenigingen.

DNA-test

Bij (jonge) dieren die nog geen symptomen van nierfalen vertonen is het mogelijk het gen aan te tonen door onderzoek van mondslijmvlies/speeksel waarmee het DNA wordt vastgesteld. Deze test is ook betrouwbaar voor katten jonger dan 10 maanden. Deze test wordt echter niet door alle rasverenigingen geaccepteerd omdat nog niet bekend is of de nu bekende genetische afwijking (PKD1) de enige erfelijke vorm is van PKD.

Behandeling

Katten met de progressieve nierziekte PKD kunnen niet beter worden. Wel kunnen bijkomende infecties die ook het gezonde nierweefsel aantasten worden bestreden en kunnen de verschijnselen van nierfalen worden verminderd met medicatie, voedingssupplementen en diëten. Katten die altijd gezond waren en ineens problemen krijgen van de nieren zijn meer verdacht van een infectie dan van een zich fataal ontwikkelende  PKD. Adequate behandeling en diagnostiek kan dan nog jaren levensplezier voor kat en baasje beteken.

Schildklierproblemen

Inleiding

De schildklier bestaat uit twee kleine kliertjes welke aan beide zijden van de luchtpijp in de hals liggen. De hoeveelheid schildklierhormoon die door de kliertjes wordt geproduceerd wordt nauwkeurig door het lichaam gereguleerd. Bij een zieke schildklier werkt deze regulatie niet meer. De schildklier is dan meestal vergroot en produceert veel meer schildklierhormoon dan normaal. Deze overproductie leidt tot tal van gezondheidsklachten omdat diverse organen door de verhoogd werkende schildklier worden opgejaagd. Zonder behandeling worden de problemen op den duur zo ernstig dat ze de kat fataal worden.

Oozaak

De oorzaak van deze zieke schildklier is niet bekend. Wel is bekend dat het eigenlijk pas sinds de jaren ’70 voor komt en vaker bij binnenkatten dan bij buitenkatten. Mogelijk levert de blootstelling aan broomhoudende brandvertragers in de bekleding van meubelen een bijdrage.

Symptomen

Bij negen op de tien katten komen één of meer van de volgende verschijnselen voor:

  • Meer dan normale eetlust.
  • Vermageren ondanks veel eten. Het maag-darmslijmvlies wordt in zo’n hoog tempo vervangen dat het niet meer normaal functioneert met als gevolg maag-darm klachten, vermagering en afwijkende ontlasting.
  • Meer drinken en plassen.
  • Gedragsveranderingen zoals nachtelijke onrust.
  • Een veel te snelle hartslag met hoge bloeddruk, goed waar te nemen bij lichamelijk onderzoek. Dit kan op den duur schade aan de nieren veroorzaken.
  • De vergrote schildklier is vaak in de hals voelbaar.

Bij één op de tien katten zijn de verschijnselen min of meer omgekeerd: de kat is dan zwak en apathisch en heeft een slechte eetlust.

Behandeling

De behandeling bestaat uit het normaliseren van de hoeveelheid schildklierhormoon.
Dit kan op verschillende manieren:

Medicatie (schildklierremmers of thyrostatica)

Hiervoor worden Thiamazole of soortgelijke middelen gebruikt (onder verschillende merknamen). Dit soort stoffen is giftig voor de schildklier en in mindere mate voor het lichaam. In de juiste dosis remmen ze de schildklier voldoende om weer een normale hormoon-afgifte te bereiken. Of de dosis van het middel juist is moet door middel van regelmatig bloedonderzoek worden gecontroleerd. Daarbij wordt het bloed niet alleen gecontroleerd op de hoogte van het schildklierhormoon maar ook op het voorkomen van ernstige bijwerkingen zoals een te kort aan rode en wite bloedlichaampjes door beschadiging van de stamcellen in het beenmerg. Ook bij een goed ingesteld patiënt is de kans op ernstige bijwerkingen aanwezig

Het verwijderen van de zieke schildklier

Ondanks de vaak wat hogere leeftijd van schildklier patiënten is dit een relatieve lichte ingreep en daarom een goed alternatief. Indien slechts een van de schildklieren ziek is neemt na het verwijderen van de zieke schildklier de gezonde andere klier de functie over. Indien beide schildklieren ziek zijn moet na de ingreep een klein beetje schildklier hormoon worden gegeven ter vervanging. Dit kan gebeuren zonder regelmatig bloedcontroles en kent geen bijwerkingen. Een eenvoudiger situatie dus als als met het geven van schildklierremmers. Als voorbereiding voor de ingreep wordt de schildklier en daarmee de stofwisseling van de kat al vast wat afgeremd. Hiermee wordt bereikt dat het lichaam alvast wat tot rust kan komen en wordt het gewichtsverlies tot staan gebracht hetgeen van belang is voor het herstel na de operatie. Dit gebeurt door kortdurende schildklier medicatie te geven. Bijwerkingen zijn in deze korte periode nog niet van belang. Vaak krijgt de kat dan ook nog medicijnen om het hart te ondersteunen en de hartslag te verlagen. Ook de nierfunctie wordt gecontroleerd. Met deze voorbehandeling is het narcose risico erg beperkt, ook bij dieren op wat hogere leeftijd. Het voordeel van de ingreep boven het geven van thyrostatica is dat de kat niet regelmatig voor bloedonderzoek hoeft terug te komen om de juiste dosis medicijnen te bepalen. Daarnaast wordt het gevaar van eventuele bijwerkingen voorkomen, zoals een niet op tijd ontdekte ernstige bloedarmoede. Beide behandelmethoden worden naast elkaar met succes toegepast. Omdat het regelmatig naar de dierenarts gaan en bloed afnemen stressvoller is dan een eenmalige ingreep, geeft onze kliniek de voorkeur aan de operatieve ingreep. Ook het succespercentage en het kostenplaatje is hierbij wat gunstiger dan bij de medicinale behandeling. Daarnaast is ervaring opgedaan met schildklierpatiënten die eerst lange tijd met Thiamazole waren behandeld en redelijk leken te functioneren en later toch zijn geopereerd. Deze dieren bleken het na de operatie toch beter te doen dan met de goed ingestelde medicatie. Soms komt het voor dat de klachten enkele jaren na de operatie weer terug komen.

Behandeling met radioactief jodium

Bij deze behandeling wordt de kat met de overactieve schildklier een kleine hoeveelheid radioactief jodium gegeven. Doordat het gegeven radioactief jodium alleen wordt opgenomen door de actieve (ontspoorde) schildkliercellen worden alleen deze vernietigd en blijft alleen gezond en actief schildklierweefsel over. Een technisch fraaie methode. Nadeel is dat de kat een periode (1-2 weken) in quarantaine moet. De methode is erg geschikt voor katten die geen medicijnen zijn in te geven of waar deze niet goed werken en waarbij opereren niet mogelijk is omdat het afwijkende schildklierweefsel in de borstholte zit.

Behandeling met Jodium arm voer (Hill’s Y/D)

Hill’s heeft kans gezien een voer te maken wat extreem arm is in jodium. Het gehalte moet daarbij lager zijn dan met de gangbare methode te meten is. Een schildklier heeft jodium nodig om schildklierhormoon te kunnen produceren. Door te zorgen dat de kat alleen dit zeer jodium arme voer eet wordt de schildklier genormaliseerd.

.

.