Oog

Deze pagina bevat algemene informatie over het oog en over aandoeningen van het oog die zowel bij de hond als bij de kat kunnen voorkomen.

Voor specifieke informatie over het oog van de hond: klik hier.
Voor specifieke informatie over het oog van de kat: klik hier.

Algemene informatie

Inleiding

Het oog is een orgaan en een zintuig en geeft informatie door aan de hersenen. Afhankelijk van de plaats in de dierenwereld (jager of prooidier) zijn de ogen voor op de kop of juist aan de zijkant geplaatst. Bij dieren die van oorsprong vooral op ander dieren jagen (zoals bijvoorbeeld de hond, kat en uil) zijn de ogen voorop de kop geplaatst zodat ze diepte kunnen zien zonder hun hoofd te bewegen. Op deze manier kunnen ze doodstil liggen en toch de afstand tot hun prooi inschatten. Gelijktijdig kunnen ze hun oren naar achteren draaien waardoor ze in de gaten kunnen houden of het achter hen wel veilig is. Ogen die meer aan de zijkant zijn geplaatst zien we bij prooidieren (koeien, paarden, eenden, cavia’s, konijnen, ratten, et cetera). Stilstaand een afstand kunnen inschatten is voor deze dieren minder belangrijk dan achter zich kunnen kijken.
Omdat het gehoor en de neus van bijvoorbeeld hond en kat beter zijn dan die van de mens, zijn ze minder afhankelijk van hun ogen dan de mens. Mocht uw huisdier onverhoopt blind worden dan blijkt deze zich vaak nog wonderwel te kunnen redden. Op korte afstand wordt de functie van het zien deels overgenomen door de neus. Scherp zien is dan ook minder belangrijk voor dieren dan dat voor mensen is.

Anatomie van het oog

Oogleden

Rond de ogen zitten de oogleden. Bij dieren is naast het onder- en bovenooglid ook een derde ooglid (membrama nictitans) aanwezig. Vogels hebben alleen een derde ooglid (het knipvlies). Door knipperen en sluiten van de oogleden wordt de oogbol beschermd tegen licht, vuil, insecten, stof en onheil van buiten af. Verder maken de oogleden de oogbol schoon en bevochtigen en voeden de oogbol.

Ooglidrand

De ooglidrand wordt gevormd door de overgang van huid en oogslijmvlies. Op de ooglidrand staan ooghaartjes en een smalle rij talgklieren die de ooglidrand vet houden.
De ooglidrand heeft verschillende functies:

  • Het vetlaagje op de ooglidrand voorkomt dat het geproduceerde traanvocht over de rand loopt.
  • Het verspreidt het traanvocht over de oogbol: ruitenwisserfunctie.
  • Haren op de ooglidrand houden stof en insecten tegen terwijl het mogelijk blijft om tussen de oogharen door te zien.

De ooglidrand kan problemen veroorzaken als deze naar binnen (entropion) of naar buiten (ectropion) krult.

Conjunctiva of bindvlies

De conjunctiva (of bindvlies) is het slijmvlies aan de binnenzijde van de oogleden en aan de buitenzijde op het witte gedeelte van de oogbol. Het slijmvlies produceert slijm- en traanvocht en helpt mee met de verdediging van de oogbol tegen infecties. Indien dit slijmvlies ontstoken is wordt het rood en produceert pus.

Traanafvoer-apparaat

Het traanvocht dat in het oog wordt geproduceerd wordt afgevoerd via twee afvoeropeningen aan de binnenzijde van de bovenste en onderste ooglidrand. Twee korte afvoerbuisjes voeren het traanvocht onzichtbaar af naar het tranenmeer; een kleine holte tussen neus en ooghoek. Vanaf dit punt loopt het traanvocht via een buis door het neusbeen naar de neus. Na hevig tranen moet dan ook vaak de neus worden gesnoten.

Hoornvlies (cornea)

Het hoornvlies is het doorzichtige gedeelte aan de voorzijde van het oog. Het bestaat uit vier lagen die u kunt zien op de afbeelding hiernaast. De buitenste laag is een epitheellaag en vormt een bekledingslaag. De stroma is de dikste laag (ongeveer 90% van het totale hoornvlies) en bestaat uit strengen bindweefsel die parallel ten opzichte van elkaar liggen. In de stroma zitten ook zenuwtakjes die uit het epitheel komen en waardoor er pijn kan worden gevoeld. De volgende laag is het membraan van Descemet. Dit membraan zorgt voor stevigheid en biedt weerstand tegen beschadigingen en ontstekingsprocessen. De binnenste laag is een endotheel laag. Deze laag bestaat uit één enkele laag van cellen. Deze laag zorgt ervoor dat er vloeistoffen met voedingsstoffen de rest van de cornea in getransporteerd kunnen worden.
Het hoornvliesweefsel heeft als unieke eigenschap dat het niet gevoed wordt door haarvaten (hele kleine bloedvaten) maar door het traanvocht. Het is zeer rijk van zenuwen voorzien waardoor de kleinste beschadigingen of ongerechtigheden onmiddellijk leiden tot een reactie van het oog. Dit kan zich uiten in knijpend tranen of knipperen, maar er kunnen ook allerlei andere ontstekingsreacties optreden, zoals roodheid en zwelling. Bij meer ernstige ontstekingsreacties (diepe keratitis) verliest het hoornvlies zijn doorzichtige eigenschappen en kan er zelfs ingroei van bloedvaten optreden.

Voorste oogkamer

Het deel van het oog dat tussen hoornvlies en lens ligt wordt de voorste oogkamer genoemd. De juiste druk in de voorste oogkamer wordt verzorgd door het corpus ciliare. Dit zorgt tevens voor de juiste bolling van het hoornvlies. Te hoge druk (glaucoom) geeft schade aan hoornvlies, netvlies en lens. De voorste kamer is gevuld met een heldere vloeistof, het kamerwater. Via dit kamerwater worden er verschillende vloeistoffen aangevoerd.

Uvea (iris, pupil, corpus ciliare en choroidea)

Direct achter het doorzichtige hoornvlies zijn de pupil en de iris (regenboogvlies) te zien. De pupil is de opening in de iris waardoor het licht op het netvlies valt.
De structuur rond de pupil wordt ook wel uvea genoemd. De uvea bestaat naast de iris ook uit het corpus culiaire en de chorioidea. Het corpus ciliaire wordt ook wel straalvormig lichaam genoemd. De lens is hierin opgehangen. Het choroidea heet ook wel het vaatvlies en zorgt voor de aan- en afvoer van stoffen van het oog. Aan de voorkant gaat het over in de iris.
De uvea is een uiterst gevoelige structuur die al bij de geringste aanraking ontsteekt. Men spreekt dan van een uveïtis. De iris is een vliesdunne kringspier die ervoor zorgt dat de juiste hoeveel heid licht op het netvlies valt. In het donker ontspant de iris en zijn de pupillen groot. In fel licht trekt de iris razendsnel samen en wordt de pupil klein. Naast licht reageert de pupil ook op angst en andere signalen van het lichaam.
Het bij fel licht samentrekken van de iris spier kan pijnlijk zijn omdat hierbij een soort kramp optreedt van de iris. De iris kan vele kleuren hebben. Het pigment van de iris kan bijvoorbeeld blauw, groen, grijs of bruin zijn en wordt daarom ook wel het regenboogvlies genoemd. De kleur van het pigment bepaalt de kleur van de ogen.
In het centrum van de iris zit een opening die de pupil genoemd wordt. Normaal is deze zwart van kleur. omdat de hoeveelheid licht die in het oog valt te weinig is om het netvlies te kunnen zien. Bij katten is echter een deel van het netvlies zo sterk reflecterend dat dit wel zichtbaar in het donker. Katachtigen hebben daarom in het donker ‘groene’ ogen.
Staat de iris echter wijd open en valt er licht in het oog, dan zijn de bloedvaten van het netvlies zichtbaar. Dit gebeurt bij fotografie met behulp van flitslicht. De pupil is dan te langzaam om te sluiten en er valt licht op het netvlies hetgeen voor rode ogen op de foto zorgt.
Een andere reden waarom een rode pupil zichtbaar is, is als de iris geen pigment heeft: een zogenaamde albino. Hierbij helpt het dus niet als de iris de pupil verkleint om het netvlies tegen teveel licht te beschermen. Albino wordt door sommigen mooi gevonden maar het is dus onnatuurlijk en voor het oog onwenselijk. Albino zou dan ook moeten worden uitgebannen in de fokkerij (zie ook: rashond of niet elders op deze website).
Om het netvlies goed te kunnen onderzoeken wordt met een druppeltje midriaticum, ofwel oogverwijder, het samentrekken van de iris uitgeschakeld. Hierdoor kan met licht het netvlies beschenen worden zonder dat de pupil samentrekt.

Lens

De lens ligt achter de pupil en zorgt ervoor dat het beeld scherp op het netvlies terechtkomt. Om dichtbij en veraf te kunnen kijken kan het oog boller en vlakker worden gemaakt. Dit is een fraai staaltje nog niet geëvenaarde techniek van de natuur.
Bij honden en katten is het oog als zintuig minder belangrijk dan bij de mens en is scherp zien dan ook van minder belang.

Achterste oogkamer (corpus vitreum)

Dit ‘glasachtige lichaam’ vult de achter de lens gelegen ruimte en verdeelt het licht naar het netvlies. Het vocht hierin wordt het glasvocht genoemd en bestaat voor ongeveer 99% uit water. Het glasvocht is helder waardoor het licht ongestoord zijn weg kan vervolgen richting het netvlies. Het glasvocht bevat geen bloedvaten. Wel zitten er dunne vezels in die zorgen voor elasticiteit en stevigheid. Het corpus vitreum heeft ook een voedende en schokbrekende functie voor de lens.

Netvlies

Dit vlies ligt tegen de binnenkant van de oogbol en bevat de zenuwuiteinden van de grote oogzenuw (nervus opticus, ook wel de tiende hersenzenuw genoemd). Prikkeling van deze zenuwuiteinden door licht worden door de hersenen vertaalt in een beeld.
Het netvlies bestaat uit een heleboel zintuigcellen die het licht dat in het oog binnenkomt opvangen. Ze zijn onder te verdelen in kegeltjes en staafjes. De staafjes zijn de lichtreceptoren van het oog en de kegeltjes zijn de beeld/kleurenreceptoren. Een hond heeft in verhouding meer staafjes dan een mens.
De gele vlek is een plek in het midden van het netvlies waarmee het scherpst gezien kan worden. De blinde vlek is de plaats waar de oogzenuw het oog verlaat. Hier zitten geen staafjes of kegeltjes en er is daarom ook niets waar te nemen op deze plek. Mensen hebben deze vlek ook maar in het dagelijks leven ondervinden we daar geen last van omdat de hersenen het ontbrekende deel van het beeld aanvullen. De blinde vlek is eenvoudig aan te tonen met het volgende testje:

Sluit uw linkeroog en kijk naar het kruisje. Beweeg vervolgens langzaam dichter naar het beeldscherm en het rondje zal op het gegeven moment uit uw ooghoek verdwijnen. Op het punt waar het rondje verdwijnt komt het invallende licht op de blinde vlek terecht en kunt u het rondje dus niet waarnemen.

Mogelijkheden tot onderzoek

Inspectie

Indien de oog aandoening pijnlijk is en het oog stijf wordt dichtgehouden dan kan het helpen om het hoornvlies lokaal te verdoven met een druppeltje verdovende vloeistof. Moderne (humane) middelen zijn daarbij nauwelijks pijnlijk. Indien het hele oog pijnlijk is, is het soms nodig om het dier zelf te verdoven. Juist als het oog zeer pijnlijk is, is goed onderzoek vaak noodzakelijk om het oog effectief te kunnen behandelen.

Meten traanproductie (Schirmer shear test)

De hoeveelheid traanvocht wordt gemeten door deze gedurende 1 minuut op te vangen met een speciaal gekalibreerd strookje filtratie papier. Een gezond oog produceert op deze wijze gemeten zo’n 15 – 25 mm traanvocht per minuut. Een ontstoken oog hoort meer te produceren, tenzij de traanklier niet goed functioneert. Niet alleen de hoeveelheid traanvocht maar ook de kwaliteit is van belang. Door te meten hoe lang het duurt voordat de oogbol opdroogt en zijn glans verliest (opbreken van de traanfilm) na 1 keer te knipperen kan hier een indruk van verkregen worden.

Aankleuren hoornvlies (fluoresceïne)

Indien het buitenste laagje van het hoornvlies beschadigd is (het epitheel) dan trekt de aangebrachte groene kleurstof (Fluoresceïne) in het onderliggende weefsel en kleurt de oogbol op deze plek groen aan. Indien deze buitenste laag is beschadigd dan herstelt de natuur dit onder normale omstandigheden snel (1-2 dagen). Bij infecties of diepere beschadigingen is dit niet het geval en er zal dan moeten worden behandeld.

Oftalmoscoop

Met dit apparaat kan het oog beschenen worden met diverse soorten licht en kan er met diverse lenzen op diverse dieptes in het oog worden gekeken. Zo kan bijvoorbeeld het netvlies worden beoordeeld. Dit gaat een stuk makkelijker indien er eerst pupilverwijdende druppels zijn gegeven.
Met een oftalmoscoop kan het netvlies bekeken worden

Oogspiegelen

Met een speciale lens en door gebruik te maken van het invallend licht (spiegelen) kan in de oogbol worden gekeken. Met deze methode kijk je vooral naar het netvlies.

Tonometrie

Het meten van de druk in het oog is lastig en gebeurd dan ook op een indirecte manier door de minuscule vervorming van de oogbol te meten als hier druk op wordt uitgeoefend. Dit is een handig hulpmiddel bij het stellen van een diagnose. Bij bijvoorbeeld glaucoom stijgt de oogdruk, terwijl bij een uveïtis de druk meestal daalt. Klik hier voor meer informatie over tonometrie. De oogdruk kan gemeten worden door middel van tonometrie

Echo

Met een echo kan niet alleen in het oog worden gekeken maar ook achter de oogkas. Bijvoorbeeld bij aandoeningen waarbij het oog uitpuilt of om te controleren of de aandoening die zich in het oog bevindt zich misschien tot achter het oog uitbreidt.

Aandoeningen buiten het oog die invloed hebben op het oog

Suikerziekte

Suikerziekte, oftewel Diabetes Mellitus, wordt gekenmerkt doordat cellen minder goed glucose vanuit het bloed kunnen opnemen. Dit komt omdat er te weinig van het hormoon insuline aanwezig is. Hierdoor krijgen de cellen te weinig glucose en is de concentratie glucose in het bloed te hoog. Klik hier voor meer informatie over suikerziekte.
Een te hoog bloedglucosegehalte kan leidden tot een vertroebeling van de lens (staar). Dit komt omdat glucose wordt afgebroken tot sorbitol. Bij suikerziekte is er een verhoogde glucoseconcentratie dus ook een verhoogde sorbitol vorming. De lens is vrijwel ondoorlaatbaar voor sorbitol waardoor het zich in hoge concentraties ophoopt in de lens. Door de gevolgen hiervan zal er uiteindelijk een vertroebeling van de lens ontstaan.

Hoge bloeddruk (hypertensie)

Een te hoge bloeddruk (hypertensie) kan zowel bij katten als bij honden optreden. Een te hoge bloeddruk wordt meestal door een andere aandoening veroorzaakt (secundaire hypertensie). De meest voorkomende oorzaken van een te hoge bloeddruk zijn nierfalen of een overactieve schildklier. Doordat katten relatief vaak een chronisch nierfalen hebben komt een te hoge bloeddruk vaker voor bij katten dan bij honden. Overgewicht bij honden is een risicofactor op het krijgen van een hoge bloeddruk.
Door een te hoge bloeddruk kunnen er bloedingen in de uvea en het netvlies optreden. De bloedingen in het netvlies kunnen tot veranderingen leidden zoals een zwelling of zelfs een loslaten van het netvlies. Deze veranderingen kunnen leiden tot een (meestal definitieve) blindheid.
Bij de behandeling is het belangrijk dat het onderliggende probleem wordt aangepakt. Bij een succesvolle behandeling kan het zijn dat de bloeddruk automatisch ook zal verlagen. Als dit niet werkt kan er door middel van medicijnen geprobeerd worden om de bloeddruk te verlagen en zo verdere problemen te voorkomen.

Tumoren

Als een tumor uitzaait kan het zijn dat de bloedvaatjes in de iris knappen. Hierdoor ontstaat er een laagje bloed onderin de voorste oogkamer of een bloedgekleurd deel van het regenboogvlies. Als er een vaatafwijking in het oog is (uvea of retina) en er geen trauma in het spel is moet er gedacht worden aan chronische infecties of uitzaaiingen. Door de uitzaaiingen komen er ontstekingsproducten of tumorcellen in de bloedvaatjes terecht.
Uitzaaiingen kunnen van verschillende primaire tumoren komen. De hemangiosarcoom is een bekend voorbeeld omdat deze tumor agressief is en zeer snel uitzaait.

Aandoeningen van de oogleden

Conjunctivitis

Algemeen

Bij deze hond zijn de haren rondom het oog verkleurd ten gevolge van een conjunctivitis

Conjunctivitis is een ontsteking van de conjunctiva slijmvlies (bindvlies) aan de binnenzijde van de oogleden. Het is de meest voorkomende oogaandoening bij honden en katten. Zoals elke ontsteking gaat dit gepaard met pijn, roodheid en zwelling. Ook wordt er extra traanvocht en ontstekingsvocht geproduceerd, waardoor er zich mucus ofwel pus op de oogbol verzamelt of te vinden is als ingedroogd materiaal in de binnenste ooghoek. Pijn en irritatie uiten zich vaak in knijpen van het oog.

Oorzaken

Vaak is irritatie de oorzaak, bijvoorbeeld door tocht, spel of tegen een struik oplopen. Andere oorzaken zijn ondermeer een afwijking aan de oogleden, een verkeerde stand van de oogharen, irritatie van het derde ooglid, een vreemd voorwerpje op het oog, afwijkingen van het oog of onvoldoende traanproductie (zie ook sicca).
Niet altijd is de oorzaak duidelijk. Het ene dier is er ook gevoeliger voor dan het andere. Een ontsteking aan beide ogen kan wijzen op allergieën of infectieziekten. Vooral aandoeningen van de luchtwegen, zoals niesziekte bij de kat, gaan nogal eens samen met ontstoken ogen. Er kunnen verschillende oorzaken zijn, soms is de oorzaak niet duidelijk

Behandeling

Een lichte conjunctivitis met waterige uitvloeiing kan al verbeteren door het schoonhouden van het oog met lauw kraanwater waaraan wat zout is toegevoegd. Indien de hoeveelheid keukenzout precies 0.9% is wordt dit ook wel een fysiologisch zoutoplossing genoemd. Dit omdat het zoutgehalte dan vergelijkbaar is met dat van het lichaam en dit het minst beschadigend werkt op de lichaamscellen. Zo kan ook een slijmpropje in de ooghoek worden verwijderd.

NB! Veel mensen gebruiken gekookt water voor het schoonmaken van ogen. Het drinkwater in Nederland is echter van dermate goede kwaliteit dat het koken voor het schoonmaken van ogen, volstrekt overbodig is. Wel is gewoon water uiteindelijk irriterend voor het oog omdat het te weinig zouten bevat en daardoor  het hoornvlies uitdroogt.
Het traanvocht dat het oog beschermt is zout. Aan het water waarmee het oog wordt schoongemaakt kan dus het beste ook wat zout worden toegevoegd. Gewoon lauw leidingwater dus met één afgestreken theelepeltje zout op een kopje water volstaat.

Onderzoek door de dierenarts is nodig als de ontsteking langer duurt en vooral als er pus is te zien of een zwelling van de oogleden bij dichtknijpen van het oog. In minder ernstige gevallen volgt dan een  behandeling met een antibioticum in de vorm van zalf of druppels. In ernstigere gevallen is het hoornvlies beschadigd (zie ook  aandoeningen van het hoornvlies) en is een uitgebreidere behandeling nodig. Dit is niet zonder onderzoek vast te stellen en een onjuiste behandeling kan al snel tot blijvende schade leiden.
Een ontstoken oog moet dus altijd even gezien worden voordat een zalfje kan worden meegegeven.

Vliezen voor de ogen

Honden en katten hebben, in tegenstelling tot de mens, een derde ooglid. In de binnenste ooghoek bevindt zich een plooi van de conjunctiva (bindvlies) met daarin een stukje kraakbeen. Dit derde ooglid heet ‘membrana nictititans’.
Als er vliezen voor de ogen zitten dan is de ‘membrana nictitans’ zichtbaar,

Oorzaken waardoor de vliezen zichtbaar zijn:

  • Lusteloosheid, ziek zijn.
  • Ook zijn er in de oogbol zelf afwijkingen mogelijk die dit kunnen veroorzaken. Bijvoorbeeld het verlies van vet achter de oogbol, afname van de kauwspieren, ruimte-innemende processen aan de basis van het derde ooglid of een zwelling van het derde ooglid zelf.

Trauma

Verwondingen aan de oogleden zijn vaak winkelhaakvormig en bloeden heftig. Omdat er een spiertje in de ooglidrand zit, worden de wondranden verder uit elkaar getrokken. Een onderbroken ooglidrand heeft tot gevolg dat de traanfilm niet meer netjes over het hoornvlies wordt verdeeld en het hoornvlies dus niet overal meer wordt gevoed en schoongehouden. Dit is te vergelijken met een slecht werkende ruitenwisser.
Het is bij schade aan de ooglidrand daarom sterk te adviseren dit altijd (direct) te laten hechten.
Uw hond of kat moet hiervoor onder narcose. De wond wordt eerst zorgvuldig gereinigd en daarna met behulp van zeer dun hechtmateriaal gesloten. Van groot belang is hierbij dat de de ooglidrand weer netjes tegen elkaar komt te liggen.
Mocht de verwonding in de binnenste ooghoek zitten, dan kan het zijn dat de afvoerbuis van de traanklier beschadigd is. Het kanaaltje wordt dan met behulp van een sonde en een loep opgezocht waarna er een dun slangetje in gebracht wordt zodat het kanaaltje vrije doorgang krijgt. Daarna wordt het defect van het ooglid gesloten.
Indien er een stukje van het ooglid ontbreekt zal een ‘simpele’ sluiting niet mogelijk zijn. Er zijn dan verschillende plastieken mogelijk. Dierenarts D.L. van Os heeft ruime ervaring met het herstellen van allerlei complexe ooglidafwijkingen.
Door de enorm goede doorbloeding raken ooglidranden zelden echt geïnfecteerd. Het is daarom vaak beter dit te laten hechten door iemand met ervaring, ook als dit betekent dat het een dag later gebeurt. Belangrijk is daarbij wel dat het hoornvlies zelf niet beschadigd is. Dit is te herkennen aan bijvoorbeeld het knijpen van het oog of een oogbol die niet helder is. Zie ook hoornvliesaandoeningen elders op deze pagina.

Entropion (naar binnen gekrulde oogleden)

Algemeen

Entropion is een afwijking waarbij de ooglidrand naar binnen krult. Het ontstaat door een afwijkende vorm van de huid en de spiertjes van de oogleden, maar ook de vorm van de schedel en huidplooien rond het oog kunnen een rol spelen. Vaak is de aandoening erfelijk, maar ook een (langdurige) ontsteking kan een rol spelen. Bij oudere dieren (vooral katten) kan door vermagering en verlies aan vet achter de oogbol de oogbol dieper komen te liggen waardoor de oogleden te ruim worden.
Als gevolg hiervan krullen de haren op de ooglidrand eveneens naar binnen en irriteren de oogbol. Ook het vetrandje op de ooglidrand is door het naar binnen krullen niet meer in staat het traanvocht tegen te houden. Traanvocht loopt over de ooglidrand en zorgt zo voor irritatie van het ooglid.
Door irritatie van de oogbol wordt het oog roder, wordt meer traanvocht geproduceerd en wordt het oog meer dichtgeknepen. Ook kan de irritatie en pijn ervoor zorgen dat de oogbol meer naar binnen getrokken wordt waardoor het ooglid verder naar achteren komt te liggen en daardoor het naar binnen krullen versterkt.
De entropion kan het volledige ooglid betreffen maar ook een deel daarvan. Vaak is alleen het onderooglid naar binnen gekruld.
De gradatie van het naar binnen krullen kan wisselen. We spreken van hoog-, middel- of laaggradig entropion. Is het naar binnen krullen gering, dan spreken we van laaggradig entropion. Is deze volledig naar binnen gekruld (eigenlijk omgeklapt) dan spreken we van een hooggradig entropion. Bij middelgradig entropion ligt de mate van omkrulling hier tussen in.
Bij het langer aanwezig zijn van entropion kunnen er beschadigingen aan het hoornvlies optreden. In ernstige gevallen zelfs perforatie of blindheid.

Behandeling

In principe kan de entropion het beste operatief worden gecorrigeerd. Er wordt daarbij een stukje huid weggenomen dicht bij de ooglidrand, zodat deze niet meer omkrult.
De irritatie die uitgaat van een entropion heeft de neiging deze te versterken. Het verhelpen van de oogirritatie (door een vette oogzalf) kan dan soms deze vicieuze cirkel doorbreken.
Bij jonge dieren kan door uitgroei van de schedel en de oogleden nog verandering optreden en kan met zalven wat tijd gekocht worden. Bij pups kunnen tijdelijke hechtingen gezet worden, die het omkrullen van de oogleden beletten (tacken). Nadien zijn er verschillende mogelijkheden. De oogleden krullen na het verwijderen van de draadjes niet meer om. Het kan ook zijn dat er nadien nog eens tijdelijke draadjes gezet moeten worden tot de kop voldoende is uitgegroeid om een chirurgische ingreep uit te voeren.

Ectropion (naar buiten gekrulde oogleden)

Ectropion is een oogaandoening bij de hond en kat waarbij (delen van) de onderooglidrand naar buiten krullen.
Oorzaken voor ectropion zijn een verslapping van de kringspier rond het oog, uitval van een zenuw of littekenvorming van de huid onder het ooglid.
Veelal is ectropion erfelijk. Bij sommige rassen hoort het zelfs vreemd genoeg tot de uiterlijke kenmerken omdat de ogen er dan ‘bloeddoorlopen’ uitzien. In feite is dit het gevolg van een ontstoken bindvlies en past een dergelijk streven niet meer in deze tijd (zie ook: rashond of niet)
Doordat de ooglidrand niet tegen de oogbol aanligt kan het traanvocht niet goed naar de afvoerbuis in de binnenste ooghoek worden afgevoerd en kunnen er tranen over de wangen naar beneden lopen. Ook de andere functies van de ooglidrand zijn in het geding. Het oog droogt sneller uit en stof en vuil blijft gemakkelijker in het oog zitten. Als gevolg hiervan ontwikkelen deze honden een chronische conjunctivitis.
Bepaalde zalven kunnen helpen de oogbol tegen uitdroging te beschermen, maar alleen operatieve correctie biedt een echte oplossing.

Te ruime oogspleet

Ectropion komt vaak voor in combinatie met een te ruime oogspleet. Bij een te ruime oogspleet is het model van het ooglid wel goed maar is het ooglid simpelweg te groot waardoor het slap naar beneden hangt en net als bij entropion niet meer aansluit op de oogbol waardoor het zijn functie verliest. Het oog is gevoeliger voor uitdrogen en daardoor weer voor conjunctivitis. Rassen waar de combinatie ectropion en te ruime oogspleet voorkomen zijn onder andere de Bloedhond, de Sint-bernard en de (clumber) Spaniël. Voor de therapie geldt hetzelfde als voor ectropion. Bij lichte gevallen volstaat zalven met een vette zalf. In ernstigere gevallen is operatief corrigeren de oplossing. Een te ruime oogspleet moet op andere wijze worden gecorrigeerd dan een naar buiten krullende ooglidrand. Op de foto hiernaast kunt u zien dat de vorm van de beschadiging precies overeenkomt met het gebied van het hoornvlies wat (in de slaap) niet helemaal wordt bedekt door de oogleden en daardoor beschadigd raakt. Of de oogleden voldoende sluiten en of er tussen de oogleden net een stukje van de glinsterende oogbol kunt zien, kunt u het best zelf thuis ontdekken door met een zaklamp de oogleden bij het slapend dier te controleren.
Indien de correctie te laat wordt uitgevoerd en het hoornvlies langdurig is uitgedroogd en ontstoken is geweest kan er sprake zijn van een blijvend litteken.

Ruitvormige oogspleet (gecombineerd ectropion en entropion)

Bij sommige rassen (bijvoorbeeld de dog, de boxer en de Engelse bul) heeft de oogspleet de vorm van een liggende ruit. Dit komt doordat de oogleden in het midden naar buiten krullen (ectropion) en aan de binnen- en buitenhoek naar binnen krullen (entropion). Deze combinatie van aandoeningen vergt voor correctie een goede chirurgische kennis. Correctie van het ene deel van de ooglidrand versterkt anders de aandoening aan het andere deel van de ooglidrand.

Aandoeningen van de oogbol

Glaucoom

Algemeen

Glaucoom of groene staar is een aandoening waarbij de druk binnen de oogbol is verhoogd. Een verhoging van de druk in de oogbol kan onbehandeld uiteindelijk zelfs tot blindheid leiden. Glaucoom kent een acute vorm waarbij de oogdruk snel toeneemt, hetgeen binnen enkele dagen tot blindheid kan leiden, of een chronische vorm waarbij de oogdruk langzaam toeneemt en de veranderingen haast onmerkbaar zijn.
Glaucoom komt meer voor bij honden dan bij katten. Een plotselinge blindheid bij katten, soms met vergrote pupillen, is meestal het gevolg van een te hoge bloeddruk.

Acuut glaucoom

In de normale oogbol is er een intra-oculaire druk (de druk binnen de oogbol) aanwezig tussen 15 en 25 mm Hg. Ter vergelijking: deze druk is veel lager dan de bloeddruk die meestal tussen de 80 en de 150 mm Hg ligt.
Een verhoogde druk kan veroorzaakt worden door een verhoogde kamerwaterproductie in het oog (komt bij huisdieren zelden voor) of door een stagnerende afvoer. Deze druk kunnen we in de praktijk meten met een speciaal hiervoor aangeschafte tonometer. De verschijnselen van acuut glaucoom zijn een plotseling pijnlijk, te bol en daardoor wat uitpuilend oog. Verder zijn er vaak wat rode vaatje zichtbaar in het wit van de oogbol, is de pupil wat vergroot en komt er een groene waas over het hoornvlies. Daar komt de naam groene staar vandaan. Het zicht is zeer beperkt of zelfs geheel verdwenen. Wanneer de druk boven 40 mm Hg is gedurende 48 uur, zal er al onomkeerbare schade aan het oog ontstaan.
Hoe herkent u acuut glaucoom bij uw hond of kat:

  • Pijn, blauw/wit hoornvlies, pupilverwijding.
  • Roodheid van de bloedvaatjes om het oog. Dit is zichtbaar als het bovenooglid iets wordt opgetrokken.
  • Verlies van gezichtsvermogen.
  • Bij langere tijd aanwezig zijn: vergroting van het oog.

Acuut glaucoom begint meestal aan één oog.

Chronisch glaucoom

Bij een druk hoger dan 25 maar lager dan 40 mm Hg zal het oog zich gedurende een langere periode aanpassen, maar ook dan zal er al schade in delen van de oogbol ontstaan.
Het is van belang glaucoom in een zo vroeg mogelijk stadium te onderkennen. Er is dan een grotere kans op behoud van het gezichtsvermogen en het kan ook veel pijn lijden voorkomen.
Chronisch glaucoom is veel lastiger te herkennen dan acuut glaucoom. Hoe herkent u chronisch glaucoom bij uw hond of kat:

  • In eerste instantie ongelijke pupillen (anisocorie).
  • Soms een witter hoornvlies.
  • Zichtbaar zijn van de bloedvaatjes in het oog.
  • Vergroting van het oog pas zichtbaar op langere termijn.
  • Pijnuitingen zijn vaak minder opvallend aanwezig maar ze zijn er wel. Dit komt omdat chronisch glaucoom geleidelijk ontstaat.

Bij een duidelijke vergroting van het oog is het gezichtsvermogen bij zowel acuut als chronisch glaucoom bijna altijd onherstelbaar verloren.

Behandeling

Medicamenteus

Een medicamenteuze behandeling is het meest effectief in een zo vroeg mogelijk stadium. Glaucoom is ongeneeslijk en kan alleen door behandeling onder controle gehouden worden. De therapie moet regelmatig gecontroleerd worden. Als het glaucoom te ver voortgeschreden is, zal het gezichtsvermogen niet behouden kunnen blijven. De behandeling is dan voor het verzachten van de pijn.
Medicatie kan zorgen voor:

  • Vermindering van de kamerwaterproductie.
  • Verbetering van de afvoercapaciteit.
  • Vermindering van het intra-oculaire volume
Chirurgisch

Als het oog onherstelbaar beschadigd is, kan besloten worden het oog te verwijderen. U merkt vaak dat er meer pijn aanwezig was dan u dacht en dat u na de operatie weer een veel vrolijkere hond of kat krijgt.

Syndroom van Horner

Het syndroom van Horner wordt veroorzaakt door schade aan vezels in de hersenstam of ruggenmerg. Deze schade kan aangeboren zijn of door een ontsteking veroorzaakt worden. In de meeste gevallen wordt er echter geen oorzaak gevonden (idiopathisch) of wordt de aandoening veroorzaakt door een niet herkend trauma, bijvoorbeeld het rukken aan de lijn. Golden retrievers zijn relatief gevoelig voor het idiopathisch Horner syndroom. Bij katten kan een lymfosarcoom een oorzaak zijn van een Horner syndroom. Om dit na te gaan kan er een röntgenfoto worden genomen.
Het syndroom van Horner is te herkennen aan een aantal symptomen:

  • Een teruggetrokken oogbal
  • Een protrusie (tevoorschijnkomen) van het derde ooglid
  • Vernauwing van de pupil
  • Afhangen van het bovenooglid

Therapie

De therapie hangt af van waar de schade in de hersenstam/ruggenmerg is opgetreden. Het aangedane oog kan worden gedruppeld met adrenaline. Als na ongeveer een half uur de pupil zich weer zal verwijden is de prognose gunstig. Er kan verder worden gegaan met druppelen om de symptomen te bestrijden en na ongeveer 4-6 weken zullen de klachten afnemen. Als een half uur na het druppelen de pupil niet wijder wordt is de prognose minder gunstig.

Tumoren

De meest voorkomende tumor van de oogbol is het melanoom. Een melanoom is een kwaadaardige groei van melanocyten, de cellen die donker zijn als gevolg van de opname van melanine pigment. Aangezien de iris veel pigment bevat zullen daar vaak de melanomen ontstaan. Vaak zijn deze melanomen goedaardig. Helaas zijn de melanomen ongeveer net zo vaak kwaadaardig en kunnen dan uitzaaien naar de longen.
Als de tumor klein is zal deze soms nog verwijderd kunnen worden. Als dit niet lukt zal het hele oog moeten worden weggehaald.

Aandoeningen van het hoornvlies

Ontsteking van het hoornvlies (keratitis)

Een ontsteking van het hoornvlies kan op zichzelf staan maar vaak doet het bindvlies mee en ontstaat er tevens een conjunctivitis. Veel voorkomende oorzaken van een hoornvliesontsteking zijn beschadigingen, irritaties, infecties en uitdroging. Bij de kat wordt het vaak veroorzaakt door niesziekte-infecties. De ontsteking van het hoornvlies kan oppervlakkig of diep zijn.

Verschijnselen van een oppervlakkige keratitis:

  • Oog dicht knijpen, eraan poetsen, pus
  • Een witte waas op de oogbol, en een niet meer goed zichtbare pupil. Door de ontsteking van het hoornvlies verliest het oog zijn doorzichtigheid.
  • Soms bij goed kijken zijn bloedvaatjes zichtbaar.
  • Bij wat langer bestaande hoornvliesafwijkingen kunnen delen van het hoornvlies gepigmenteerd raken.

De behandeling bestaat uit het opsporen van de oorzaak (bijvoorbeeld met behulp van de Schirmer tear test bij een sicca), en gewoonlijk meerdere malen daags behandelen met een antibioticumhoudende, ontstekingsremmende, virusremmende of oogvocht-aanvullende oogzalf of oogdruppel.

Verschijnselen van een diepe keratitis

Dit is een voorbeeld van een diepe keratitis. Er zijn bloedvaten in het hoornvlies te zien.

Naast de verschijnselen zoals genoemd bij de oppervlakkige keratitis, breidt de witte ondoorzichtige waas op het hoornvlies zich verder uit, is de vaatingroei duidelijker zichtbaar en er ontstaan er diepe defecten met littekenweefsel. Deze diepe keratitis wordt meestal veroorzaakt door diepe beschadiging van het hoornvlies of is het gevolg van een te late, onvoldoende adequate of niet succesvolle behandeling van een oppervlakkige keratitis.
De behandeling kan net als met een oppervlakkige keratitis bestaan uit een genezende zalf maar als dit onvoldoende succes heeft, is chirurgisch ingrijpen vaak gewenst. Onder een roesje of algehele verdoving worden na aankleuring met fluoresceïne de losliggende randen en afgestorven weefsel gecuretteerd omdat deze de genezing tegenhouden en een voedselbron voor bacteriën vormen. Bedoeling is dat er zo alleen gezond weefsel overblijft.

Om de genezing te bevorderen is het belangrijk dat het oog wordt afgedekt. Bij mensen gebeurt dit met een oogverband. Dit blijft bij huisdieren echter slecht zitten waardoor de oogleden (deels) worden dichtgehecht of het derde ooglid (membrana nictitans) er als een soort pleister overheen wordt gehecht. Voordeel van de laatste methode is dat zalven nog steeds goed mogelijk is. Nadeel is dat het vaak wat slechter blijft zitten en soms dus weer over moet.
Na ongeveer 2 tot 3 weken worden de hechtingen verwijderd en kan het oog geïnspecteerd worden op genezing.

Ulcus

Dit is een voorbeeld van een zeer diep ulcus. De ulcus zit helemaal tot op het membraan van Descemet. Het hoornvlies is aangekleurd met fluoresceïne.

Een ulcus in het hoornvlies (cornea) wordt gekenmerkt door een oppervlakkig of diep proces (zweer). Er zijn verschillende oorzaken mogelijk. Een van de oorzaken is irritatie van bijvoorbeeld een haar. Ook kan de oorzaak een infectie zijn of een uitdroging (zie ook sicca). Als er een opperlvakkig ulcus ontstaat is het omliggende weefsel meestal gezond. Meestal genezen deze uit zichzelf en hoeft alleen maar de bron van irritatie te worden weggenomen en moet een eventueel secundaire infectie bestreden worden.
Het kan ook zijn dat er een ulcus optreedt door degeneratieve (vervallings) processen. Hierbij is er wel dood weefsel rondom aanwezig en dit zal dan ook verwijderd moeten worden.
Symptomen zijn onder andere een krampachtige samentrekking van de spieren rondom de ogen, traanproductie, slijmuitvloeiing en roodheid van het slijmvlies.
Een oppervlakkige ulcus geneest meestal pas spontaan nadat er vaatingroei is opgetreden en duurt vaak weken. Het is goed mogelijk dat er secundaire infecties optreden die vervolgens tot een zeer diep en agressief ulcus kunnen leiden.
De behandeling bestaat uit het voorkomen van een secundaire infectie en het wegnemen van de primaire oorzaak. Er kan chirurgisch worden ingegrepen om de losliggende randen weg te halen.

Lokale beschadigingen en (perforerende) verwondingen van het hoornvlies

Beschadigingen kunnen oppervlakkig, diep of perforerend zijn. Ze kunnen door een heftige ontsteking of door een vreemd voorwerp zoals bijvoorbeeld een doorntje, kattennagel of kogeltje ontstaan. Het hoornvlies is daarbij veel zachter dan de ‘harde oogrok’ (het buitenste witte van de oog), waardoor dit eerder beschadigd dan andere delen van het oog.

Verschijnselen

Dichtgeknepen oog, overvloedig tranen, een witte waas over de cornea (cornea-oedeem) en in ernstige gevallen kan een deel van de binnenkant van het oog uitpuilen.

Behandeling

Behandeling met medicijnen of chirurgisch ingrijpen al naar gelang de ernst van de aandoening. Als het vreemde voorwerp nog in het oog zit, dan moet dit verwijderd worden. Dit gebeurt altijd onder algehele narcose. Na het verwijderen van het vreemde voorwerp wordt het hoornvlies gehecht.
Diepe defecten vragen een langdurige herstelperiode en er ontstaat littekenweefsel in het hoornvlies. Gevreesd is de secundaire ontsteking van het regenboogvlies (de uveitis) waardoor het oog ten gronde kan gaan.

Op deze afbeelding is een oog te zien die is gehecht na een cornea perforatie.

Op deze afbeeldingen zijn de hechtingen verwijderd

a

a

a

a

a

a

a

a

Aandoeningen van de uvea

UveÏtis

De iris (het regenboogvlies) is het belangrijkste onderdeel van de uvea. Bij een uveïtis is een ontsteking zichtbaar aan de iris. Ontstekingen van de uvea hebben zeer uiteenlopende oorzaken en worden samengevat onder de term uveïtis.

Oorzaken

  • Stomp trauma zoals een tennisbal of een harde klap door een auto-ongeluk.
  • Perforerend hoornvlies trauma, een scherp voorwerp dat door het hoornvlies heendringt.
  • Stofwisselingsstoornissen.
  • Infecties ( onder andere virussen, bacteriën en schimmels).
  • Reacties van het afweersysteem (immuunreacties).
  • Onbekende oorzaak (idiopatisch).

Verschijnselen

Een uveïtis kan afhankelijk van de oorzaak eenzijdig of beiderzijds optreden. Het oogkamerwater wordt troebel, er kunnen vlokjes zichtbaar zijn in de voorste oogkamer, de iris kan gaan zwellen en roder worden en de pupil kan vervormen en samentrekken.
Door de ontstekingsreactie kan ook het hoornvlies beïnvloed worden en oedeem vertonen waardoor het ondoorzichtig wordt en de uveïtis niet meer goed zichtbaar is. Er is onderscheid te maken tussen een acute en een chronische ontsteking.
Bij acute ontstekingen van de uvea is samentrekken als reactie op licht van de iris pijnlijk. Het oog wordt als reactie op licht dan ook vaak dichtgeknepen omdat licht niet te verdragen is. Dit in tegenstelling tot een gewone hoornvliesontsteking, waarbij het oog wel wordt dichtgeknepen maar niet specifiek op licht.
Bij meer chronische ontstekingen valt de pijn vaak niet op maar meer het verschil in kleur van (delen van) het regenboogvlies. Chronische ontstekingen zijn vaak het gevolg van een in de bloedbaan circulerende overmaat aan afweerstoffen of lichaamsvreemde stoffen. Deze ‘klontjes’ lopen vast in de haarvaten alwaar het lichaam ze opruimt. Deze opruimreactie heeft beschadiging van de haarvaten tot gevolg en kan als litteken worden gezien in de uvea. Doordat het regenboogvlies zeer dun is en sterk doorbloed, kunnen algemene ontstekingen aan haarvaten soms het eerst waargenomen worden aan het regenboogvlies.
‘Doffe’ ogen zijn dan ook vaak het gevolg van het niet-helder zijn van het regenboogvlies door ontstekingen elders in het lichaam die via de bloedbaan ook de iris bereiken.

Bloedingen van de uvea

In deze afbeelding is een laagje bloed te zien in de uvea als gevolg van een stomp trauma.

Spontane bloedingen van de uvea zijn vaak een ernstig signaal. Deze bloedingen zijn te zien als een laagje bloed onderin de voorste oogkamer maar ook als een bloedgekleurd deel van het regenboogvlies. Vaatjes in de iris knappen niet zomaar. Vaak wijst dit op ernstige ziekte processen zoals uitzaaiingen van tumoren waarbij de tumorcel en het afweersyteem zodanig met elkaar in gevecht zijn dat het bloedvat sneuvelt.
Het kan ook zijn dat de bloeding optreedt na een stomp trauma. Ogen die blind zijn hebben een hogere gevoeligheid voor trauma’s. Ook kan het soms zijn dat de bloeding idiopathisch optreedt.
Er zal voor de behandeling gekeken moeten worden naar de oorzaak van de bloeding. Als de bloeding is veroorzaakt door een tumor vraagt dit vanzelfsprekend om een ander soort behandeling dan dat de oorzaak een trauma is.

Tumoren

In de uvea kunnen verschillende soorten tumoren voorkomen: primaire, secundaire (uitgezaaid vanaf een andere plek) en ook cystes.

Cystes

Cystes zijn met vocht gevuld en kunnen ontstaan door een aangeboren afwijking, ook al komen ze meestal pas in het volwassen leven tot uiting. Cystes kunnen ook secundair ontstaan als gevolg van een ontsteking. Er kan vaak met behulp van licht gekeken worden of het om een cyste of om een kankergezwel gaat. Het verwijderen van een cyste is in de meeste gevallen niet nodig. Gevallen waarin dit wel nodig kan zijn:

  • De pupil wordt geblokkeerd met verminderd zicht als gevolg.
  • Er ontwikkelt zich glaucoom omdat de iris naar voren wordt gedrukt (zeldzaam).
  • Er ontstaat oedeem in het hoornvlies.

Primaire tumoren

Er kunnen verschillende tumoren ontstaan in de uvea die allemaal een verschillende naam hebben, afhankelijk van uit welk soort weefsel ze ontstaan. Symptomen die kunnen optreden zijn:

Soms kan de tumor weggesneden worden maar meestal is de tumor al te groot op het moment dat er symptomen optreden. In dat geval zal meestal het hele oog verwijderd moeten worden. De prognose bij de verwijdering van een oog is over het algemeen goed. Er kan aanvullend chemotherapie of radiotherapie gegeven worden maar het is onduidelijk in hoeverre dit zinvol is.

Secundaire tumoren

Met uitzondering van lymfesarcomen is een uitzaaiing naar de uvea zeldzaam.
De meeste symptomen van een secundaire tumor zijn gelijk aan die van een uveïtis zoals een bloeding, conjunctivitis, keratitis, oedeem en secundaire glaucoom. In maar ongeveer 40% van de gevallen zijn symptomen in het oog waarneembaar.

Aandoeningen van de lens

Staar

Algemeen

Cataract wordt ook wel grijze staar of grauwe staar genoemd. Het is een vertroebeling, wit worden van de ooglens waardoor het zicht vermindert. Ook wordt het zicht minder scherp: net alsof je door een beslagen ruit kijkt. In extreme gevallen wordt de ooglens geheel ondoorzichtig, waardoor blindheid van het oog optreedt.
De ooglens is zichtbaar achter de pupil. Normaal is deze zwart omdat er geen lucht terugkaatst en al het licht door de lens heen gaat. Bij staar wordt een deel van het licht teruggekaatst en wordt de pupil (of beter gezegd, het achter de pupil gelegen gebied) wit.
In het algemeen wordt cataract veroorzaakt door een verminderde zuurstofopname en daardoor een verhoogde wateropname van de lens. Dit geeft in eerste instantie zwelling, later gevolgd door uitdroging. Een aantal oorzaken die cataract kunnen uitlokken zijn: suikerziekte, trauma (bijvoorbeeld een doorntje in het oog), intoxicatie (vergiftiging) of bestraling.
Cataract kan aangeboren zijn. Dit heet congenitaal cataract en is het gevolg van een fout bij de aanleg van het oog waarbij embryonale bloedvaten niet verdwijnen. Het is dan al op zeer jonge leeftijd (voor de 6e-8e levensweek) aanwezig. Staar wordt juveniel genoemd als het na de 8e levensweek ontstaat en seniel als het op oudere leeftijd wordt verkregen.
Een enkele keer ontstaat staar al op jonge leeftijd, soms als complicatie bij suikerziekte, maar in de meeste gevallen gaat het om honden met ouderdomsstaar. Bij honden wordt de lens vanaf een leeftijd van 9 jaar heel geleidelijk troebel en vermindert het gezichtsvermogen. Door de geleidelijke achteruitgang past een dier zich meestal goed aan. Volledige blindheid komt vooral voor bij honden van 14 jaar of ouder.
Op het moment van beginnende cataract laat de lens nog licht en beelden door, in een vergevorderd stadium is het dier volledig blind. We kunnen een schatting van de conditie van de lens maken door middel van spiegelen.
Bij uitzonderingen kan een cataract ook weer verdwijnen. Vaak blijkt dan echter dat de lens is losgeraakt en naar achteren is geklapt.

Behandeling

Medicijnen

Medicijnen bieden geen oplossing om de lens weer helder te krijgen. Wel kan als de onderliggende oorzaak diabetes (suikerziekte) is, deze zo goed mogelijk gereguleerd worden zodat de suikerspiegel in het lichaam (waaronder de concentratie glucose) de lens zo min mogelijk beïnvloedt.

Chirurgisch: lensextractie

Of uw huisdier hiervoor in aanmerking komt, moeten de volgende aspecten in overweging worden genomen. Het belangrijkste is of uw dier duidelijk gehandicapt is door zijn blindheid. Vaak bent u als eigenaar zeer geëmotioneerd maar heeft de patiënt er weinig problemen mee. Honden en katten zijn veel minder op hun gezichtsvermogen aangewezen dan de mens. Immers, een goed boek of de krant lezen doen ze niet, evenmin als tv kijken. Hun oren en neus zijn veel beter ontwikkeld dan de onze en helpen het verminderde of ontbrekende gezichtsvermogen aan te vullen. Geluiden en geuren laten ook duidelijk merken wanneer de voerbak gevuld wordt.
Daarnaast spelen de conditie van uw huisdier, de conditie van het oog en aanwijzingen voor uveïtis of beschadiging van het netvlies mee. Lensextractie is dan niet zinvol. De operatie is één van de weinige operaties die niet bij ons in de praktijk uitgevoerd kan worden. U wordt hiervoor doorverwezen naar een specialist.

Lensluxatie

Een lensluxatie is een lens die niet meer op de oorspronkelijke plaats zit, maar naar voor of naar achter gekanteld is in het oog.
Door het scheuren van de fibrae zonularis (ophangbandjes van de lens) kan de lens geheel of gedeeltelijk loslaten. De fibrae zonularis kunnen afwijkend aangelegd zijn, dit komt erfelijk voor bij de Terriër, of ze kunnen degeneren. Het komt bij de hond veel vaker voor dan bij de kat (in een verhouding van circa 9:1). Als gevolg van het verplaatsen van de lens kan de kamerwaterafvoer verstoord zijn waardoor secundair glaucoom kan optreden.
De geluxeerde lens is door middel van spiegelen te beoordelen.

Behandeling

Het chirurgisch verwijderen van de lens. Bij de hond dient dit zo snel mogelijk te gebeuren om secundair glaucoom te voorkomen. Bij de kat treed dit minder snel op en is minder spoed vereist.
In afwachting op de operatie moet de hond/kat met medicijnen behandeld worden. Welke medicatie er genomen moet worden hangt af of de lens is verplaatst naar de voorste of naar de achterste oogkamer.
Het verwijderen van een lens is het terrein van een oogspecialist.

Aandoeningen van het netvlies

PRA (progressieve retina atrofie)

PRA is een aandoening waarbij er degeneratie (vervalling) van de staafjes en/of kegeltjes in het oog optreedt. De aandoening is onomkeerbaar en zal alsmaar erger worden.
Staafjes zijn de lichtreceptoren van het oog en de kegeltjes zijn de beeld/kleurenreceptoren. Deze zijn bij een hond niet evenredig verdeeld. Een hond heeft in verhouding meer staafjes dan een mens.
Het begint meestal met slecht zien in het donker (nachtblindheid) en leidt uiteindelijk na enkele jaren tot volledige blindheid.
Ook is het mogelijk dat de staafjes en/of kegeltjes bij de geboorte al niet goed aangelegd zijn, dan spreek je van dysplasie in plaatst van degeneratie.

PRA kun je grofweg onderverdelen in 2 groepen:

  • De PED, pigment epitheel dystrofie, voorheen dag/tunnelblindheid of centrale PRA genoemd
  • De nachtblindheid ook wel gegeneraliseerde of perifere PRA genoemd

Bij PED wordt het pigmentepitheel aangetast. Er treden ophopingen van pigment op. Daarna treed er verval op van de kegeltjes en uiteindelijk ook van de staafjes. De hond is dan volledig blind. De ziekte kan erfelijk zijn maar komt slechts zelden voor.
De symptomen van PED bij de uw hond zijn een verminderd zicht (op 3-5 jarige leeftijd) bij daglicht. Beweging wordt wel waargenomen maar stilstaande objecten worden slechter gezien. Op 5-9 jarige leeftijd is er sprake van volledige blindheid.
De nachtblindheid kan op jonge leeftijd starten, zo rond de 6 maanden, omdat de staafjes en kegeltjes niet goed zijn aangelegd. Dit leidt tot blindheid op 1-2 jarige leeftijd. De nachtblindheid kan ook optreden door degeneratie van staafjes/kegeltjes op oudere leeftijd.
De symptomen van de nachtblindheidstorm zijn: gezichtsverlies in schemer, pupilverwijding, vertraagde pupilreflexen. Een oplettende eigenaar zal dit soms opvallen als een wat angstiger en voorzichtiger gedrag bij schemering.
Door de dierenarts kan in het eerste stadium door middel van spiegelen een verandering aan het netvlies gezien worden. Vaak treed in het eindstadium cataract op.
Een therapie is niet beschikbaar. De meeste honden kunnen goed met blindheid leven omdat ze naast hun gezichtsvermogen een sterk ontwikkelde neus en gehoor hebben.
De aandoening is vaak erfelijk. Het is verstandig dragers en lijders van PRA uit te sluiten van de fok. Voor een aantal rassen bestaat er nu een DNA-test, waardoor bij pups al is vast te stellen of de hond genetisch vrij is of dat er een kans is op dragerschap of lijderschap. De verwachting is dat deze ontwikkelingen de komende jaren zullen doorgaan, waardoor het voor vele rassen mogelijk zal zijn PRA met behulp van DNA-technieken op te sporen. Daarnaast is het mogelijk om door een oogarts onderzoek te laten verrichten.

Netvliesbloedingen

Grove stompe of perforerende trauma en luxatie van de gehele oogbol kan kleinere of groter bloedingen in het netvlies veroorzaken. Soms zelf zo ernstig dat het netvlies kan loslaten.
De behandeling bestaat uit het geven van ontstekingsremmende middelen en rust. Een vreemd voorwerp zal chirurgisch verwijderd moeten worden. Zie locale beschadigingen en (perforerende) verwondingen van het hoornvlies.

Netvlieslosating (ablatio retinae)

Bij een loslating van het netvlies raakt het netvlies gescheiden van de onderliggende laag (het choroidea). Door de beschadigingen die hierbij optreden kunnen er niet langer voedingsstoffen vanuit het choiroidea worden aangevoerd. Ook kunnen afvalstoffen niet verwijderd worden. Omdat de retina (netvlies) een hoge stofwisselingsactiviteit heeft treedt er snel ernstige onomkeerbare schade op.
Er zijn verschillende mogelijke oorzaken van een netvliesloslating. Zo kan het zijn dat een aangeboren afwijking de onderliggende oorzaak is maar kan het ook komen doordat er vocht opstapelt in het oog door bijvoorbeeld een virus. Ook kan er netvliesloslating optreden bij een dier die last heeft van staar. Symptomen die kunnen duiden op een netvliesloslating zijn een acuut gezichtsverlies en een verwijde pupil die niet op licht reageert. Er kan met behulp van echoapparatuur gekeken worden of de lens is losgelaten. Soms kan met een echo ook de onderliggende oorzaak gevonden worden. Om de behandeling te kunnen bepalen zal er naar de onderliggende oorzaak moeten worden gezocht. Bij sommige oorzaken van een netvliesloslating kan er soms met behulp van medicijnen weer voor worden gezorgd dat het zicht weer hersteld wordt. Als er een infectie aan ten grondslag ligt zal het dier antibiotica moeten krijgen.