Knie

Algemeen

De diergeneeskunde is een zeer uitgebreid terrein. Om diergeneeskundige aangelegenheden goed te doen moeten dan ook keuzes gemaakt worden. Binnen groepspraktijken is het mogelijk voor de dierenartsen om zich te specialiseren. Bij ‘t Ossehoofd heeft dierenarts en eigenaar D.L. van Os zich toegelegd op orthopedische knie operaties. De expertise die hij in 15 jaar heeft opgebouwd over knieproblemen is hieronder vastgelegd.
Het op tijd diagnosticeren en behandelen van knieproblemen kan veel schade voorkomen en de kwaliteit van het leven van uw huisdier sterk verbeteren. Het dier loopt immers niet meer kreupel wat overbelasting (en slijtage) van andere lichaamsdelen tot gevolg heeft. Hierdoor heeft het dier ook geen pijn meer wat ook ten goede komt aan de levenskwaliteit.

Anatomie (bouw) van de knie

Anatomie van de beenderen

Bij een normale, gezonde knie staat het bot van het bovenbeen (het dijbeen of  femur) recht boven de twee botten die het onderbeen vormen (scheenbeen en kuitbeen of tibia en fibula). Aan de voorzijde van de knie komen de spieren van het bovenbeen bijeen in de kniepees die eindigt aan de bovenvoorzijde van het onderbeen. In deze pees ligt een botje; de knieschijf of patella genoemd. Deze glijdt in een groef van het bovenbeen en brengt als een hefboom de kracht van het bovenbeen op het onderbeen over.

Condylen

Aan de onderzijde van het bovenbeen bevinden zich twee botknobbels die samen het bovenste deel van het knie gewricht vormen. Tussen deze twee botknobbels (condylen) ligt een groef waarin aan de voorzijde de knieschijf (patella) ligt en aan de onderzijde de beide kruisbanden lopen.

Tibia plateau

Dit is het breed uitlopende gebied van het scheenbeen (de tibia) waarop het bovenbeen rust. De stand van het tibia plateau is van grote invloed op het functioneren van de knie. Bij kleine rassen is er vaak sprake van een zijwaartse kromming van het onderbeen met een afwijkende stand van het onderbeen en patella luxaties als gevolg.
Bij grotere rassen is er vaak sprake van een te vaal afhellen van het tibia plateau waardoor het bovenbeen voortdurend de neiging heeft naar achteren af te glijden waardoor voorste kruisband rupturen ontstaan.

Menisci van de knie

Tussen de gewrichtsvlakken van boven en onderbeen liggen aan de binnen zijde en aan de buitenzijde 2 kraakbeen schijven die de menisci worden genoemd. Deze zorgen voor het verdelen van de krachten op de knie.

Kniebanden

Buitenste kniebanden (gewrichtsbanden)

Aan de binnen en buiten zijde van de knie liggen 2 banden (collaterale of gewrichts-kniebanden) die ervoor zorgen dat de knie alleen maar naar voren en naar achteren kan scharnieren. Deze kniebanden geven bij honden zelden problemen. Wel zit de binnenste meniscus aan de binnenste knieband vast waardoor bij problemen aan de meniscus vaak ook de binnenste band pijnlijk en verdikt kan zijn.

Kruisbanden

De knie is in tegenstelling tot de schouder en de heup geen kogelgewricht waarbij het ene bot als kogel in de kom van het andere gewricht ligt. De knie is door zijn bouw niet alleen in staat tot scharnieren maar kan ook van voor naar achter heen en weer glijden. De functie van de kruisbanden is om deze beweging te remmen en draagt dus bij aan de stabiliteit van de knie.

De knieschijf (patella) en de knieschijfbanden

De patella ligt bij een gezonde knie stevig opgesloten in een groef (sulcus) aan de voorzijde van de knie.
De knieschijfbandjes verbinden de patella met de tibia en zorgen er voor dat bij vreemde bewegingen de knieschijf niet uit deze gleuf kan raken.
Het bovenbeen gaat over in twee gewrichtsvlakken (condylen) met daartussen een groef (sulcus).

Achterste gewichtskapsel

In de achterzijde van de knie, de knieholte, komen allerlei structuren samen waardoor de knie alleen naar achteren kan buigen. Dit kapsel is zeer sterk en geeft alleen na ernstig trauma, bijvoorbeeld aanrijdingen, problemen. Bij een verscheurd kniekapsel kan de knie ineens naar voren (verkeerd om) scharnieren. Vooral bij katten komt dit nog wel eens voor, vaak in combinatie met het verder zeldzaam voorkomende achterste kruisband letsel.

Onderzoek

Verloop van het onderzoek

Hieronder het verloop van het onderzoek van de knie.

  • Onderzoek bij het wakkere dier
    Voor het goed onderzoeken van de knie is ervaring nodig. Een röntgenfoto laat vaak alleen afwijkingen zien bij vergevorderde gevallen. Het is juist van belang het niet zo ver te laten komen. Doordat het gewricht vaak stijf en pijnlijk is en het kapsel verdikt is, kan dit niet zo gemakkelijk heen-en-weer geschoven worden als bij een verse acute kruisbandruptuur. Hierdoor wordt vaak niet de juiste diagnose gesteld.
  • Onderzoek onder sedatie
    Als dezelfde hond onder narcose wordt onderzocht, blijkt echter vaak dat er veel te veel ruimte in de knie zit. Vaak verandert ook het geluid van de knie tijdens passief bewegen. Dit omdat de meniscus niet meer onder druk staat doordat de hond ontspannen is en de meniscus makkelijker beweegt
  • Onderzoek door middel van röntgenfoto’s
    Als röntgenfoto’s van de knie artrose laten zien, wordt dit vaak als oorzaak behandeld. Als de kruisband, maar meer nog de meniscus, is beschadigd zal dit maar tijdelijke verbetering geven. Zonder correcte behandeling zal de artrose veel erger worden.

Afwijkingen op röntgenfoto’s

Een röntgenfoto kan de volgende afwijkingen laten zien:

  • Artrose: de artrose is vaak ernstiger aan de zijde (de binnenkant van de knie) waar de meniscus is beschadigd. Artrose op röntgenfoto’s is altijd verdacht, zeker als aan de andere knie geen artrose voorkomt. Artrose is gewoonlijk het eerst waar te nemen aan de knieschijf op een zijwaartse foto.
  • Verschil in gewrichtsspleet.
  • Overvuld kniegewricht: het gewricht raakt overvuld met gewrichtsvloeistof door een beschadiging.
  • Positieve casieux bij stressopname.
  • Zijwaarts: de afwijkende stand van het tibia-plateau. twee voorbeeld foto’s:

Als de hond tijdens het maken van de foto een spierverslapper heeft gehad en de knie in een bepaalde positie is gefotografeerd, kan op de röntgenfoto een verandering van de stand van de knie zichtbaar zijn. Bij het onvoldoende aanspannen van de knie, bijvoorbeeld als de hond niet verdoofd is of als alleen de kruisband is ingescheurd, kan de röntgenfoto er echter normaal uitzien. Hierdoor wordt vaak ten onrechte aangenomen dat de kruisband nog intact is.

Patella luxaties (knieschijf problemen)

Zie ook: het gaat goed met Solo na haar knieoperatie.

Algemeen

Een afwijkende positie van de knieschijf (patella luxatie) kan het beste worden behandeld vóórdat artrose van de knie of heup optreedt. Na het vaststellen van de juiste diagnose en het kiezen van de meest geschikte operatietechniek, is het resultaat voor het dier uitstekend en zal het weer pijnloos door het leven gaan. Helaas zien wij nog steeds patiënten waarbij artrose (slijtage) van de knie is ontstaan als gevolg van te lang doorlopen met de klacht. Ook dan is een operatie nog zinvol maar moeten vaak na de operatie langdurig artrose middelen worden toegediend (zie NSAID’s en artrose dieetvoer). Bij tijdig ingrijpen kan dit voorkomen worden.

Functie van de patella

Zie ook: anatomie patella en knieschijfbanden.
De bovenbeenspieren brengen de kracht op het onderbeen over via de knieschijf (patella) die daarmee als een hefboom werkt. Als de knieschijf  naast de groef schiet dan gaat deze hefboom functie verloren en “zakt de hond door de knie”. Vooral als dit in de beweging gebeurd (Jack Russel) dan kan dit een typische loop geven die kramp wordt genoemd of een andere foutieve benaming krijgt.

Vormen patella luxatie

Er zijn verschillende vormen van patella luxatie:

  • Acute vorm:
    Vooral bij kleine rassen komt het voor dat deze groef (sulcus) ondiep is of dat het onderbeen niet recht onder het bovenbeen staat. Als de knieschijf er dan af schiet, scheuren de knieschijf  en de kniebanden en kan de knie tijdelijk zeer pijnlijk zijn. Vaak gebeurt dit door een verkeerde beweging zoals uit een fietsmandje of van de bank af springen. Deze vorm komt zowel bij de hond als bij de kat voor.
  • Geleidelijk vorm:
    Bij de geleidelijke, veel vaker voorkomende vorm, is de patella luxatie meer een slijtageproces waarbij de patella steeds vaker tijdens de beweging eraf schiet (luxeert). Hierdoor rekken de bandjes die de patella bij een vreemde beweging op hun plaats moeten houden, langzaam op. De hond heeft bij deze geleidelijke vorm vaak geen pijn maar zakt regelmatig door de knie tijdens het lopen omdat de knieschijf eraf schiet. De hond past zijn manier van lopen aan en door de knie wat naar binnen of naar buiten te draaien leren ze met dit probleem om te gaan. Zeer opvallend is dat de hond soms direct na het erdoor zakken, even een strekbeweging maakt om de knieschijf weer op zijn plaats te krijgen.
    Vooral bij het er af en toe afschieten kunnen de klachten heel wisselend zijn. Het ene moment rent de hond vlekkeloos op vier poten, het volgende moment slaat het been met de afwijkende knie in een soort hink-stap-sprong, een of meerdere passen over om dan weer verder te rennen. Dit wordt soms onterecht kramp genoemd. De meeste eigenaren hebben echter niet in de gaten dat het hier om een écht probleem gaat! Een ander kenmerk van geleidelijke patella luxatie is dat de honden geen trap meer willen lopen.
    Als de knieschijf er veelvuldig eraf schiet, kunnen op den duur artroseklachten ontstaan en kan het zijn dat de aanhechting van de patella verdikt, verhard en kraakbenig wordt. De hond krijgt dan in toenemende mate pijnklachten die zich kunnen uiten in het slecht belasten van de aangedane poot of stijfheid bij het uit de mand komen. Als de klachten nog verder toenemen staat de hond ook in rust niet meer op de pijnlijke poot.
  • Permanent geluxeerde vorm zonder klachten!
    Vooral bij Yorkshire terriërs ligt de knieschijf permanent (meestal aan de binnenzijde) naast het gewricht. Vreemd genoeg heeft de hond vaak geen klachten en is behandelen niet nodig. Vaak wordt dit ontdekt als de hond, wegens bijvoorbeeld heupklachten, kreupel is aan die poot. Het is van groot belang een juiste diagnose te stellen om te voorkomen dat de hond onterecht aan een patella luxatie wordt geholpen.

Heupklachten ten gevolge van patella luxatie

Als de knieschijf de neiging heeft er aan de binnenkant af te schieten, zal de hond zijn poot (naar buiten) gedraaid neerzetten. Dit kan weer een verkeerde belasting van de heup tot gevolg hebben. Hierdoor kan het op den duur lastig zijn om precies vast te stellen waarvan de hond het meeste hinder ondervindt en waar er het eerste klachten waren: aan de heup of aan de knie,
Bij knieproblemen houdt de hond in rust vaak het zere poot opgetrokken, bij heupproblemen komt dit nagenoeg niet voor.

Operatie technieken

De operatieve behandeling van knieschijfproblemen is erop gericht de knieschijf, het onderbeen en het bovenbeen weer op een normale manier met elkaar te laten functioneren. Indien de knieschijf herhaaldelijk uit de kom schiet, treedt er op den duur slijtage op. Het is het best om te opereren voordat er klachten aan het kraakbeen (chondropathie) optreden.

Afhankelijk van de ernst en de soort patella afwijking is een veelheid aan technieken beschikbaar.
De volgende operatietechnieken worden alleen of in combinatie gebruikt:

  • Het verplaatsen van de aanhechting van de knieschijf aan het onderbeen.
  • Het verplaatsen van de spiergroepen in het bovenbeen.
  • Het beter passend maken van de knieschijf in de groef van het bovenbeen.
  • Het verdiepen, verlagen of aanpassen van de groef.

Al deze technieken en combinaties ervan, hebben ten doel de knieschijf tijdens de beweging op het midden van de knie te houden  De resultaten van de operatie en het herstel zijn in het algemeen zeer bevredigend.

Erfelijke vorm en preventie

Bij een toenemend aantal rassen is er aandacht voor afwijkingen in de bouw en stand die tot problemen met de knieschijf kunnen leiden. Een aantal rasverenigingen verlangt dan ook van hun leden dat ze hun hond (of kat) laten keuren op patella luxatie voordat ermee gefokt wordt. Bij dit onderzoek wordt de ernst van een patella luxatie ingedeeld volgens een vast gradatieschema.

  • Graad 1: de patella is van zijn plaats (dislocatie) door de poot met de hak naar buiten te draaien, zonder daarbij druk uit te oefenen.
  • Graad 2: de patella schiet tijdens het lopen soms of regelmatig van zijn plaats.
  • Graad 3: de patella ligt permanent naast de groef, doch is nog wel terug te brengen.
  • Graad 4: de patella ligt permanent naast de groef en is niet meer op de juiste plaats te krijgen.
  • Overgangsvorm: De patella is enigszins van zijn plaats te krijgen (te disloceren) door de poot met de hak naar buiten te draaien, zonder daarbij druk uit te oefenen.

Ook Dierenkliniek ’t Ossehoofd keurt bepaalde rassen voor de fok of bij algemeen onderzoek op deze knie aandoeningen. Vaak wordt in deze keuring ook aandacht besteed aan andere ras-specifieke afwijkingen zoals PKD en HCM bij de Britse korthaar kat en hartonderzoek bij de Cavalier King Charles en de Engelse buldog.

Kruisband- en meniscusproblemen

Algemeen

Het zijn de menisci en de voorste kruisband die bij de hond de meeste problemen geven.
Zie ook: veelgestelde vragen.
Zie ook: menisci van de knie.
Zie ook: kruisbanden van de knie.

Meniscus

Het kniegewricht bevat tussen de gewrichtsvlakken van het boven- en onderbeen twee halvemaanvormige schijfjes kraakbeen aan weerszijden van de knie. Aan de binnenkant van de knie ligt de binnenste meniscus, aan de buitenkant de buitenste meniscus. Deze menisci bewegen mee met elke beweging van de knie en helpen de krachten over te brengen en de gewrichtsvloeistof te verdelen.

De kruisbanden

Naast banden aan de zijkant van de knie en een verbinding tussen de kniepees en de knieschijf aan de voorzijde van de knie lopen er twee banden die elkaar in het midden van de knie kruisen. Dit zijn de voorste en achterste kruisband.

Klachten bij knieproblemen

Zie ook: patella luxatie en de algemene inleiding van de knie.

Knieproblemen bij de hond zijn te herkennen doordat de hond:

  • Scheef zit in plaats van netjes door de hurken.
  • Op de gezonde bil zit.
  • Bij liggen de poot niet onder het lichaam vouwt maar deze een beetje gestrekt naar buiten houdt.
  • Niet op de zijde van de zere knie ligt maar deze licht gebogen naast het lichaam houdt.
  • Kreupel is bij het overeind komen en de poot (kortdurend) naast het lichaam houdt.

Oorzaak van problemen in de knie

Bij de mens zijn kruisbandproblemen eigenlijk altijd het gevolg van een verkeerde beweging. Bij de hond blijkt een ongunstige bouw zeer vaak de oorzaak van de problemen. Doordat het gewrichtsvlak van het onderbeen (het tibiaplateau) bij deze afwijkende knieën naar achteren helt, heeft het erop rustende bovenbeen de neiging om er naar achteren af te glijden. In deze situatie moet de voorste kruisband die schuin door het gewricht loopt (van de achterzijde van het bovenbeen naar de voorzijde van het onderbeen, zoals een hand in een broekzak) deze beweging voortdurend opvangen waardoor deze overbelast en op den duur beschadigt raakt.
Deze repeterende beschadigingen van de kruisband hebben ook irritatie (ontsteking) van het gewrichtskapsel tot gevolg. Deze ontsteking leidt tot de productie van ontstekingsvloeistof waardoor de gewrichtsvloeistof minder stroperig wordt en ten dele zijn smerende en voedende eigenschappen verliest. Mede hierdoor beweegt de meniscus niet goed meer mee en blijft hangen wat soms als een knappend geluid is te horen tijdens het lopen. Dit geeft verder (artrotische) beschadigingen tot het moment dat de meniscus en/of de kruisband het begeeft. Met ontstekingsremmers (NSAID’s – Non-Steroidal Anti-Inflammatory Drugs) kan dit proces worden afgeremd.

Acute en chronische problemen

Net als bij knieschijfproblemen bestaan er bij kruisband- en meniscusproblemen zowel acute als meer chronische vormen. Dit is van groot belang voor de keuze van de behandeling en de prognose op langere termijn. Bovendien wordt er te vaak onterecht van uitgegaan dat wanneer u als eigenaar niet kunt aangeven wanneer de knieklachten begonnen zijn, u niet gemerkt heeft dat de hond zich een keer heeft verstapt. Bij een deel van de honden is er namelijk helemaal geen sprake van verstappen en verdraaien maar is de bouw van de knie zodanig dat deze chronisch wordt overbelast, hetgeen steeds meer klachten geeft.

Acuut verloop

Bij deze vorm heeft de hond nooit eerder klachten van de knie gehad en is hij acuut kreupel na het spel of beweging. Vaak worden de klachten in de weken daarna weer minder en verergeren ineens weer. De kruisband is hierbij afgescheurd zonder tekenen van voorafgaande overbelasting. Indien het werkelijk een acuut probleem betreft dan mag er op de foto geen enkele aanwijzing van artrose te zien zijn. Is dit wel het geval dan heeft men te maken met een acute verslechtering van de meer chronische vorm. Bij acuut verlopende klachten bij een verder gezonde knie, met een normale bouw en stand zijn er diverse operatieve technieken voorhanden om dit te verhelpen. Al deze technieken hebben als overeenkomst dat ze de kruisband functie voor een kortere of langere tijd overnemen. Uitgangspunt is dat bij een gezonde knie, die goed van bouw en stand is, de kruisband een beperkte functie heeft. Bij mensen wordt slechts in een deel van de gevallen de kruisband operatief vervangen. Training van de knie kan de andere banden en het kapsel verstevigen waardoor ze de functie overnemen. het bekende bandje buitenom is hierop gebaseerd. Deze techniek geeft een tijdelijke ondersteuning in dit herstelproces. De prognose is in het algemeen goed. Het merendeel van de honden is na 3-6 maanden weer klachtenvrij.

Langzaam verloop

Zonder dat precies is aan te geven wanneer de klachten zijn begonnen, valt het steeds vaker op dat de hond even stijf is met de knie of er even niet goed op staat. Soms kunnen de klachten ineens verergeren. Op röntgenfoto’s is vaak al wat artrose te zien als bewijs dat de klachten al langer bestaan. Pijnstillers of ontstekingsremmers werken wel maar zijn geen echte oplossing, het probleem wordt langzaam of snel erger.

(Gedeeltelijke) kruisbandruptuur

Algemeen

Bij een gedeeltelijke kruisband ruptuur is de knie pijnlijk maar kan deze bij het wakkere dier op het eerste gezicht niet heen en weer worden geschoven.
Indien de hond echter onder een roesje opnieuw onderzocht wordt, blijkt er toch in een deel van de standen beweging mogelijk. De kruisband zit aan de voorzijde van het onderbeen niet vast op één punt maar waaiert uit over een heel gebied en bestaat eigenlijk uit meerdere delen. Deze verschillende delen hebben, ieder bij een andere stand van de knie, een steunende functie. Bij gedeeltelijke kruisbandscheuren kan de knie bijvoorbeeld goed stabiel zijn in gestrekte stand maar kan in gebogen stand duidelijk heen en weer worden geschoven. Ook dit onderzoek is bij grote gespierde honden veel betrouwbaarder uit te voeren als de hond gesedeerd is. Dit maakt het diagnosticeren van gedeeltelijke kruisbandletsels lastig. Bij twijfel is het daarom verstandig om het dier een spierverslapper te geven en dan de kruisband in verschillende posities aan te spannen. Kenmerkend voor een gedeeltelijke ruptuur van de kruisband is dat de knie in de ene stand géén ruimte heeft en in een andere stand juist teveel. Als de hond nog voldoende wakker, maar wel ontspannen is, geven ze vaak pijn aan bij het aanspannen. Bij twijfel kan dit met de andere knie vergeleken worden.

Behandeling

Knieproblemen moeten bijna altijd chirurgisch worden opgelost. Ontstekingsremmers, pijnstillers of rust geeft zelden een echte oplossing. Bij acute klachten heeft het de voorkeur niet te lang te wachten met ingrijpen om vervolgschade te voorkomen. Bij de hond zijn knieproblemen vaak het gevolg van de bouw en stand van de knie. Honden met een steile stand (bijvoorbeeld rottweiler en boxer) hebben dan ook veel vaker knieproblemen dan honden met een van nature gebogen stand, zoals de Duitse herder. Bij het onderzoek van de knie worden diverse handgrepen toegepast waarvoor veel ervaring vereist is. Vooral bij grote honden kan het nuttig zijn om daarbij een kortdurende spierverslapper toe te dienen. Hierdoor zijn beschadigingen en ruimte van banden makkelijker waar te nemen. Röntgenfoto’s hebben vooral aanvullende waarde als er al een diagnose is gesteld.
Naast allerlei technieken om de beschadigde band te herstellen, zijn er ook technieken die erop gericht zijn de stand van de knie te veranderen waardoor de kruisband minder belast wordt. Deze technieken zijn vooral geschikt voor grote en middelgrote rassen, of voor knieën met gedeeltelijke kruisbandproblemen of chronische problemen die zijn terug te voeren op overbelasting als gevolg van een verkeerde bouw van de knie. Ook aan de beide menisci moet goed aandacht worden geschonken. Indien alleen de kruisband wordt gerepareerd kan een niet-geconstateerde meniscus beschadiging sterk tegenvallende resultaten tot gevolg hebben. Dit is ook het grote nadeel van de goedkope buitenom methode. Er bestaan vele technieken om een beschadigde knie te repareren. Iedere techniek heeft zijn eigen voordelen en nadelen. Bij het kiezen van de meest geschikte operatietechniek moet rekening worden gehouden met leeftijd, ras, bouw, stand, karakter, grootte van de hond en de kosten.
Dierenkliniek ’t Ossehoofd heeft zeer ruime ervaring met het diagnosticeren en opereren van knie-, meniscus- en kruisbandproblemen. Wij kunnen de juiste operatietechniek en- methode met de meeste kans op succes voor uw hond vaststellen.

Behandelen meniscusletsel

Kruisbandproblemen leiden door instabiliteit van de knie veelal tot beschadiging van de (binnenste) meniscus. Meniscusbeschadigingen kunnen een knappend geluid geven bij het lopen en geven altijd artrose die op den duur zichtbaar wordt op röntgenfoto’s. Meniscus laesies moeten dan bij voorkeur altijd operatief behandeld worden. Door een gedeeltelijk kruisbandletsel op tijd te behandelen kan meniscusletsel vaak voorkomen worden.

Voorste kruisbandproblemen: de (6) verschillende technieken op een rij

Zie ook: veelgestelde vragen.

Het afscheuren van de voorste kruisband in de knie komt bij de hond veelvuldig voor. Onderzoek toont steeds meer aan dat, in tegenstelling tot kruisbandproblemen bij de mens, het afscheuren van de voorste kruisband zelden het gevolg is van een ‘verkeerde’ beweging  maar veelal het gevolg is van een ongelukkige bouw en stand van de knie. Om deze reden zijn technieken die bij de mens succesvol zijn (waaronder soms alleen fysiotherapie) bij de hond veel minder succesvol zijn. Mede als gevolg van deze inzichten zijn er zelfs speciale methoden voor de hond ontwikkeld, namelijk de TTA- en TPLO-methode.

1. Kunststof bandje buiten het gewricht

Een van de eerste methoden die in de jaren ’60 werd gebruikt voor het repareren van een kapotte voorste kruisband was het aanbrengen van een kunststof bandje in het gewricht. Zoals achteraf valt te begrijpen gaf deze methode enorme artrose in de knie. Dit was een reden om het bandje buiten de knie aan te leggen. Deze methode is steeds verder geperfectioneerd. Het is snel en daardoor goedkoop en kent een snel herstel direct na de operatie, zeker als de knie in de operatie niet wordt geopend om te inspecteren. In het niet-openen van de knie schuilt ook een nadeel want in veel gevallen is de (binnenste) meniscus beschadigd. Andere nadelen zijn dat dit lichaamsvreemde materiaal niet altijd goed wordt verdragen en doordat deze kunststof band aan de buitenzijde van het gewricht ligt, de beweging van de knie verandert. Schuifkrachten worden omgezet in een draaibeweging wat op termijn meer artrose oplevert. Ook orthopeden die aanvankelijk enthousiast waren over deze methode zijn nu wat terughoudender met het toepassen ervan. Dierenkliniek ‘t Ossehoofd had al veel langer een ander inzicht in het ontstaan van knieproblemen en past een kunststof bandje buiten het gewricht slechts selectief toe. Deze techniek is ons inziens vooral geschikt voor wat lichtere en oudere honden waarbij de kruisband is gescheurd door een ongelukkige beweging en voor honden die geen artrose in de knie hebben. Om tot een goed eindresultaat te komen, wordt een zeer langzaam oplossend hechtmaterieel gebruikt.

2. Kapsel inname (kapsel imbilicatie)

Een vooral bij kleine honden veel toegepaste methode is het stabiliseren van de knie na letsel van de voorste kruisband, door het innemen van het kapsel rond de knie. Dit kapsel wordt hierdoor wat strakker en werkt als een natuurlijke versteviging die te vergelijken is met het dragen van een ‘brace’ bij de mens. Hoewel de methode snel en eenvoudig is, zal het kapsel snel weer oprekken en dan geen steun meer kunnen bieden. De ondersteuning zal dus maar tijdelijk zijn. Het positieve effect van deze methode is dan ook meer gebaseerd op het dikker worden van het kapsel als gevolg van artrose, waardoor de knie verstijft en stabieler wordt. Het innemen van het kapsel kan deze periode overbruggen. Bij kleine honden biedt deze methode veelal voldoende stabiliteit om er redelijk mee te functioneren. De methode is te vergelijken bij (wat oudere) mensen waarbij niet gekozen wordt voor operatie maar voor fysiotherapie.

3. Fascie-strip en
4. para-patellaire methode

Dit zijn twee door ons veel gebruikte en goede methodes die zeer bevredigende resultaten geven. Nadeel is wel dat de revalidatie wat langer duurt. Een andere nadeel is het lange termijn succespercentage bij met name de grote rassen (Rottweiler en groter) ten opzichte van de TPLO-methode. Als het een jonge hond betreft en de bouw van de knie is duidelijk afwijkend, dan is de TPLO-methode te prefereren. Aan deze methode zijn echter wel hogere kosten verbonden dan aan de fascie-strip en para-patellaire methode. Bij de fascie-strip methode wordt een deel van de peesplaat van de dijbeen spier gehaald en in de knie vastgezet op de plek van de gescheurde kruisband nadat de resten van de gescheurde band zijn verwijderd. Deze methode is geschikt voor alle rassen. Bij de para-patellaire methode wordt een deel van de kniepees gebruikt om de voorste kruisband te vervangen. Deze methode vergt een hogere chirurgische vaardigheid dan de fascie methode en wordt daarom niet algemeen toegepast. Het voordeel van deze methode is dat de vervangende pees al op 1 plaats vastzit (aan het onderbeen) en daardoor een betere doorbloeding en zenuwvoorziening heeft dan bij de fascie methode. Omdat het weggenomen deel van de kniepees onderdeel is van het kniekapsel wordt bij het hechten van het kapsel deze ook wat ingenomen. Daarmee worden de voordelen van kapsel inname aan deze techniek toegevoegd. Hoewel deze methode een wat langere revalidatie tijd kent is onze ervaring goed met deze methode. De methode wordt vooral ingezet bij de wat grotere gespierde rassen.

5. TTA (Tuberositas Tibia Advancement)

Hierbij wordt de benige aanhechting van de kniepees op het scheenbeen met behulp van een speciale plaat (osteosynthese) naar voren geplaatst. Hierdoor helpt de kniepees mee de krachten op de voorste kruisband op te vangen.
TTA geeft snel verbetering van de klachten. De techniek is echter nog in ontwikkeling en er zijn meerdere methoden om deze uit te voeren. Van de langere termijn resultaten is nog niet zo veel bekend. Voor ons is dit een reden om in veel gevallen de voorkeur te geven aan de TPLO-techniek.
Als er bij grotere honden sprake is van een afwijkend functioneren van het kniegewricht in combinatie met een correcte stand van het bovenbeen, kan de TTA-techniek voordelen bieden. Bij kleine honden is deze techniek een goede aanvulling op de kapsel inname-techniek.

6. TPLO (Tibia Plateau Leveling Osteotomie)

Zie ook gastenboek: Rottweiler Max met knieoperatie TPLO.
Bij deze techniek wordt een van de twee gewrichtsvlakken van het tibia plateau (het plateau van het onderbeen) operatief naar voren gekanteld zodat het bovenbeen minder de neiging heeft om bij het bewegen naar achter af te glijden.
Hierdoor wordt een beschadigde kruisband ontlast en is bij de operatie van een gescheurde kruisband geen reparatie van de kruisband meer nodig. Het opnieuw moeten opereren bij het weer afscheuren of alsnog afscheuren van de voorste kruisband, is met een op dergelijke wijze behandelde knie niet meer nodig.
De resultaten zijn zowel direct als op de lange termijn zo gunstig, dat het onze eerste keuze is voor een jonge hond van de grotere rassen. Doordat bij deze methode niet het kniegewricht zelf, maar het botgebied erom heen wordt behandeld, is er een veel gunstiger herstel dan met de kruisbandvervangende methode. Dit komt omdat botcorrecties sneller genezen en veel minder pijnlijk zijn dan reparatie van banden. Bovendien mag de hond na de operatie zijn poot direct weer belasten omdat het bot met een zeer stevige plaat weer stevig aan elkaar zit. Ook dit komt de revalidatie ten goede. Afstotingsreacties zijn geen echt risico van de TPLO. Platen en schroeven worden zeer veel gebruikt voor allerlei vormen van fracturen en er is inmiddels veel bekend over het voorkomen van afstotingsreacties. De hele anatomie en de belasting van de knie zijn na de operatie veel gunstiger. Hierdoor zal zich veel minder snel of zelfs helemaal geen (verdere) artrose ontwikkelen.

Kunststof knie model met plaat

De techniek is gebaseerd op een heel nieuw inzicht in het ontstaan van kruisband- en gewrichtsschade. Het heeft daardoor lang geduurd voordat de orthopedische wereld overtuigd raakte van de voordelen van deze methode. Als gevolg van deze scepsis is veel onderzoek gedaan naar deze revolutionaire methode waardoor inmiddels ook veel bekend is over de uitstekende lange termijn resultaten. Zowel de lange als de korte termijn resultaten waren dusdanig overtuigend dat ‘t Ossehoofd deze operatie al jaren uitvoert op zeer grote, gespierde honden waarvan bekend is dat de bestaande technieken onvoldoende resultaat geven. Door het verlopen van de patentkosten op de speciale platen en gereedschap, is deze methode financieel meer binnen het bereik gekomen van de wat lichtere (gespierde) rassen met knieproblemen zoals de rottweiler, boxer, Amerikaanse bulldog, Stafford shire enzovoort.
Zeker bij honden die schade aan de voorste kruisband hebben opgelopen doordat het bovenbeen niet op de juiste manier op het onderbeen rust, is deze methode zeer geschikt. Ook kan overwogen worden deze honden preventief te opereren, bijvoorbeeld bij de eerste lichte klachten of als het andere been al schade heeft. Mede door de kosten van het implantaat en de speciale apparatuur liggen de kosten van TPLO en TTA wel beduidend hoger dan die van de ‘niet-correctieve’ methoden.

Onderzoek naar de complicaties en de tevredenheid van een TPLO operatie. Hierin is te zien dat er maar in een paar procent van de gevallen er majeure complicaties optreden. In ruim 98% van de gevallen is het resultaat goed tot zeer goed.

Waarom een brace bij de hond iets anders is dan bij de mens

We krijgen van klanten regelmatig de vraag of de kruisbandproblemen van hun hond niet op te lossen zijn door middel van een brace in plaats van een operatie, zoals dit soms bij de mens wordt gedaan. Echter zijn er nogal wat verschillen tussen de kruisbrandproblemen van honden en mensen waardoor dit in veruit de meeste gevallen geen goed idee is:

  1. De oorzaak van een kruisband ruptuur is bij de mens eigenlijk altijd anders dan bij de hond. Bij de mens komt een ruptuur meestal door een ongeluk, maar bij de hond is de oorzaak vaak instabiliteit ten gevolge van de bouw en stand van de knie. Een mens zonder kruisband die recht op staat heeft een stabiel knie gewricht. De brace helpt vervolgens om verkeerde bewegingen op te vangen. Een hond met een onjuiste bouw en stand heeft bij staan al een instabiel gewricht. Dus de brace moet bij de hond bij normaal staan al druk opvangen en daar is een brace eigenlijk niet geschikt voor.
  2. Een mensen been is koker vormig waardoor een brace blijft zitten, een honden been is taps waardoor een brace altijd af zakt of in neerwaartse richting drukt op het onderliggende weefsel (bijvoorbeeld de knieholte).
  3. Een brace kan niet continue gedragen worden Een mens denkt na bij wat hij doet en zal een brace omdoen bij activiteit. Een dier kan dat niet. Hij vliegt uit zijn mand als er iemand aan belt, of hij nu een brace draagt of niet.
  4. Ook bij de mens is bij kruisbandschade een brace tweede keus ten opzichte van opereren. Om te sporten moet een knie namelijk goed zijn wat via een operatie bereikt kan worden. Ben je wat ouder en heb je geen actief leven, dan kan een brace een oplossing zijn.
  5. Een goede brace is kostbaar. Laseren van het been, bepalen van het isometrisch punt, model van het been maken, brace zelf maken, af- en toename spiermassa etc. Dit zijn allemaal factoren die ervoor zorgen dat een goede brace maatwerk is en daarom niet goedkoop is.